Spelling H6 - Aan elkaar of los? 2H / 2V

Aan elkaar of los?
Spelling - H6
2VWO / 2HAVO
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Aan elkaar of los?
Spelling - H6
2VWO / 2HAVO

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen (tennis + racket = tennisracket) worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:

– Ik heb een tennisracket gekocht en een trainingsbroek.
Maar:
– Ik heb een professioneel racket gekocht en een goedkope sportbroek. (twee klemtonen)

Slide 2 - Tekstslide

De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
  • samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;


Slide 3 - Tekstslide

De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
  • samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;
  • woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hierom, erachter, daarheen;


Slide 4 - Tekstslide

De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
  • samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;
  • woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hierom, erachter, daarheen;
  • getallen met honderd en duizend: vijfhonderd, zestienduizend;


Slide 5 - Tekstslide

De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
  • samenstellingen van drie woorden of minder: tuinman, zonnebril, bruinebonensoep;
  • woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hierom, erachter, daarheen;
  • getallen met honderd en duizend: vijfhonderd, zestienduizend;
  • veel samengestelde werkwoorden: autorijden, goedkeuren, koffiedrinken, losmaken, pianospelen, maar: koffie schenken, gitaar spelen;


Slide 6 - Tekstslide

  • veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: veeleisend, dichtbevolkt, stomverbaasd.

Slide 7 - Tekstslide

Schrijf zo nodig aan elkaar:
wereld godsdienst

Slide 8 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
lente dagen

Slide 9 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
goede grap

Slide 10 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
onderwijs inspectie

Slide 11 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
laag opgeleid

Slide 12 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
daar in

Slide 13 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
blinde darm ontsteking

Slide 14 - Open vraag

Schrijf zo nodig aan elkaar:
wind dicht hard loop jack

Slide 15 - Open vraag