In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
WATER
Slide 1 - Tekstslide
water
Slide 2 - Woordweb
deze les
gaan we het hoofdstuk water herhalen
Slide 3 - Tekstslide
Als zeewater verdampt is de waterdamp zout.
timer
0:30
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
De 3 fasen van water zijn....
timer
0:30
Slide 5 - Open vraag
Zand in water...
timer
0:30
A
Een zuivere stof
B
Een suspensie
C
Een oplossing
Slide 6 - Quizvraag
Een glaasje water. Welke fase is dit van water?
timer
0:30
A
Vloeibaar
B
Gas
C
Vast
Slide 7 - Quizvraag
Wat is GEEN fase van water?
timer
0:30
A
Vast (ijs of sneeuw)
B
Vloeibaar
C
Gas (waterdamp)
D
Regen
Slide 8 - Quizvraag
Wat is GEEN vloeibaar water?
A
Mist
B
Dauw
C
Hagel
D
Wolken
Slide 9 - Quizvraag
timer
1:00
waar komt drinkwater vandaan?
Slide 10 - Woordweb
Oppervlaktewater is:
A
Water dat aan de oppervlakte drijft
B
Water dat op het oppervlak van bv. de straat ligt
C
Water van meren , rivieren en zeeën
D
Lengte X breedte van bv. een meer
Slide 11 - Quizvraag
Bij condenseren
A
Verandert ijs in gas
B
Verandert gas in ijs
C
Verandert gas in vloeistof
D
Verandert vloeistof in gas
Slide 12 - Quizvraag
In welke fase is het water als het regent?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
Slide 13 - Quizvraag
In welke fase is de sneeuw op de berg?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
Slide 14 - Quizvraag
In welke fase is het water in de zee/rivier?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gasvormig
Slide 15 - Quizvraag
Wat is de juiste volgorde van de waterkringloop?
A
zon-condensatie-neerslag-verdamping
B
Verdamping-zon-neerslag-condensatie
C
Zon-Verdamping-condensatie-neerslag
D
Condensatie-verdamping-zon-neerslag
Slide 16 - Quizvraag
Hoe heet de overgang van een vaste stof naar vloebaar?
timer
0:30
Slide 17 - Open vraag
Mandy heeft een mengsel van zand en zout. Om deze stoffen te scheiden giet ze er eerst water bij. (A) Vervolgens laat ze het mengsel door een doek lopen. (B) Het water met het zout gaat door de doek heen. Het zand blijft achter. Als laatst zet ze het zoute water op een bekerglas boven een brander. (C) Het water verdampt en het zout blijft over. Er worden drie verschillende scheidingsmethoden gebruikt om het zand van het zout te scheiden. Geef aan welke scheidingsmethoden zijn gebruikt bij a, b en c.
Slide 18 - Open vraag
Als je twee zuivere stoffen mengt dan krijg je een
A
Mengsel
B
Zuivere stof
Slide 19 - Quizvraag
Zeewater is een
A
Mengsel
B
Zuivere stof
Slide 20 - Quizvraag
Een mengsel bestaat uit:
A
Meerdere atomen
B
Meerdere moleculen
C
Meerdere stoffen
Slide 21 - Quizvraag
Een zuivere stof bestaat uit ...
A
Eén enkele stof
B
Eén soort moleculen
C
Eén soort atomen?
Slide 22 - Quizvraag
Omschrijf in je eigen woorden wat dichtheid is
timer
0:45
Slide 23 - Open vraag
De dichtheid van de badeend is ...... dan/als de dichtheid van water
A
Groter
B
Kleiner
C
Gelijk
D
Geen idee
Slide 24 - Quizvraag
Olie heeft een kleinere dichtheid dan water.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Het blokje hout heeft een KLEINERE dichtheid dan water, het...