1.3 Budgetteren moet je leren #2

• Economie
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Budgetteren moet je leren #2

paragraaf 1.3

Begin alvast met:

• Welke soorten inkomsten en uitgaven heb je? Geef hierbij voorbeelden
• Schrijf je antwoorden op in je schrift
• We bespreken straks de antwoorden.
• Klaar 

soorten inkomens

1. Inkomen uit arbeid
2. Inkomen uit bezit
3. Overdrachtsinkomen 

Lesdoelen

• Je leert wat voor uitgaven en inkomsten je kunt hebben.
• Je leert hoe je berekeningen maakt die je nodig hebt bij budgetteren. 

Soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Soorten uitgaven

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Incidentele grote uitgaven

Maak opgave 30

Tijd: 5 minuten

Hoe: Alleen

Klaar: begin met opgave 31 

Resultaat: We bespreken straks de opgave

Er zitten precies 4 weken in een maand

1. Juist
2. onjuist

Omrekenen van week naar maand

Even oefenen

€ 150 per week is €...... per jaar

€ 186 per week is €...... per maand

€ 200 per week is € ..... per maand

€ 100 per maand is € .... per week

Huiswerk

Opgave 30, 31, 32 en 33.

Lesdoelen

• Je leert wat voor uitgaven en inkomsten je kunt hebben.
• Je leert hoe je berekeningen maakt die je nodig hebt bij budgetteren.