Wilco is marathonloper. Hij traint altijd buiten, zowel in de zomer als in de winter. Wanneer kost een training hem meer energie: in de zomer of in de winter? Leg je antwoord uit.
In de winter kost de training meer energie, want de buitentemperatuur is dan lager. In het lichaam van Wilco moet dan meer energie worden vrijgemaakt om zijn lichaamstemperatuur op peil te houden.
Bij grote lichamelijke inspanning stroomt minder bloed naar de meeste organen. Naar de spieren stroomt juist meer bloed. Leg dat uit.
Bij grote lichamelijke inspanning moet in de spieren meer energie worden vrijgemaakt. Daarvoor hebben de spieren meer zuurstof en meer brandstof nodig. Die worden aangevoerd door het bloed. Er gaat daarom meer bloed naar de spieren, en minder naar de meeste andere organen.
Slide 4 - Tekstslide
In afbeelding 4 zie je vijf reageerbuizen met daarin planten en/of dieren. Alleen buis 5 staat in het donker, alle andere buizen staan in het licht. Welke buis of buizen wordt glucose gemaakt?
Buis 1, 2 en 3
In welke buis of buizen wordt glucose verbruikt?
Buis 1 t/m 5
In welke buis zit na een aantal uren de meeste zuurstof?
Buis 2
In welke buis zit na een aantal uren het minste koolstofdioxide?
Buis 2
Opdracht 8
Slide 5 - Tekstslide
Aan het eind van de les kun je vertellen:
Wat de bouw is van het ademhalingsstelsel
Wat de functie is van het ademhalingsstelsel
Wat zijn de kenmerken bij het ademhalingsstelsel?
Wat zijn je eigen leervragen over het ademhalingsstelsel?
Slide 6 - Tekstslide
Het ademhalingsstelsel
Slide 7 - Tekstslide
Bronchiën en luchtpijptakjes
Luchtpijp splitst in twee bronchiën
De bronchiën vertakken zich in steeds
kleinere buisjes tot luchtpijptakjes
Slide 8 - Tekstslide
Neusholte
Waarom kan je beter door je neus ademen?
Slide 9 - Tekstslide
huig en strotklepje
Slide 10 - Tekstslide
Ademhalingsstelsel mens
Ademhalingsstelsel insect
Slide 11 - Tekstslide
Begrippen basisstof 3
Bronchiën = ander woord voor longen
Middenrif = stevig, gespierd vlies dat de romp verdeelt in de borstholte en de buikholte
neusslijmvlies = bedekt de neusholte en bevat cellen die slijm produceren, zodat de ingeademde lucht vochtig wordt.
trilharen = verplaatste het slijm met stofdeeltjes van de neusholte naar de keelholte.
strotklepje = sluit de luchtpijp af als je eet of drinkt
Huig = sluit de neusholte af bij het slikken
luchtpijp = holle pijp met ringen die van het strottenhoofd naar de bronchiën loopt
longblaasjes = hier vindt de gaswisseling plaats van koolstofdioxide en zuurstof in de bronchiën.
longhaarvaten = bloedvaten bij de longblaasjes die gaswisseling mogelijk maakt.
Slide 12 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maak opdracht 1 t/m 3
Hoe? Zelfstandig
Hulp? Na 5 minuten (boek + buur + steek je vinger op)
Tijd? Tot het einde van de les
Klaar? Schrijf de begrippen van basisstof 4 in je begrippenschrift