herhalen woorden reader mavo/havo

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

El sustantivo
Het zelfstandig naamwoord, wat is dat?

Slide 2 - Tekstslide

Het Spaans kent twee soorten zelfstandige naamwoorden:

Mannelijk
El libro
El restaurante
El hotel
El problema
El equipaje
El amor

Aan welke uitgangen kun je dit zien?

Vrouwelijk
La casa
La estación
La ciudad
La pared
La libertad

Slide 3 - Tekstslide


Mannelijke woorden eindigen op:

 
-O:     EL libro
 -L:     EL hotel
 -AJE:     EL equipaje
 -OR:     EL amor
-MA:    EL problema
- E:    EL restaurante

Vrouwelijke woorden eindigen op:


-A:     LA casa
-CIÓN:    LA estación
-DAD:    LA ciudad
-TAD:    LA libertad
 -ED:    LA pared


Slide 4 - Tekstslide

¿Masculino o femenino?
¿Son las palabras masculino (derecha) o femenino (izquierda)

Slide 5 - Tekstslide

Plato
(bord/gerecht)

Slide 6 - Tekstslide

Carpeta
(kleed)

Slide 7 - Tekstslide

Serpiente
(slang)

Slide 8 - Tekstslide

Borrador
(gum)

Slide 9 - Tekstslide

Canción
(lied)

Slide 10 - Tekstslide

Fútbol
(voetbal)

Slide 11 - Tekstslide

Problema
(probleem)

Slide 12 - Tekstslide

Mi nueva casa
Mi nueva casa está en una calle ancha que tiene un árbol. El piso de arriba de mi casa tiene un dormitorio y un despacho para trabajar. El piso de abajo tiene una cocina muy grande, un comedor con una mesa y una silla, un salón con una sofá verde, una televisión y una cortina. Además, tiene una pequeña terraza con piscina donde puedo tomar el sol en verano.

Slide 13 - Tekstslide

Plural (meervoud)
Als je een Spaans woord in het meervoud zet. komt er 's' of 'es' bij.
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord op een klinker (A/E/O/U/I)?    +s
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord niet op een klinker?               +es
  • Eindigt een zelfstandig naamwoord op  'z'? Dan wordt het een 'c'

CASA    -> CASAS                                 HOTEL      -> HOTELES
LIBRO    -> LIBROS                               MES        -> MESES
FELIZ    -> FELICES                              PEZ           -> PECES

Slide 14 - Tekstslide

Practicamos un poco:
gato > ...
juez > ...
mesa > ...
bolígrafo > ...
mujer > ...
reloj > ...
piña > ...

Slide 15 - Tekstslide


Nederlands:
Bepaalde lidwoorden
DE & HET


Spaans:
EL
& LA
LOS & LAS

Nederlands:
Onbepaalde lidwoorden
EEN


Spaans:
UN & UNA
UNOS & UNAS

Slide 16 - Tekstslide

EL = mannelijk enkelvoud
EL libro (het boek)

LA = vrouwelijk enkelvoud
LA casa (het huis)

LOS = mannelijk meervoud
LOS libros (de boeken)

LAS = vrouwelijk meervoud
LAS casas (de huizen)

UN = mannelijk enkelvoud
UN libro (een boek)

UNA = vrouwelijk enkelvoud
UNA casa (een huis)

UNOS = mannelijk meervoud
UNOS libros (een aantal boeken)

UNAS = vrouwelijk meervoud
UNAS casas (een aantal huizen)

Slide 17 - Tekstslide

Mannelijke & vrouwelijke lidwoorden (Los artículos)


Slide 18 - Tekstslide

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
la
los
las
el
profesora
música
mesa
libro
bolígrafos
carpetas
alumnos
sillas
pizarras
borrador

Slide 19 - Sleepvraag

Plaats de zelfstandige naamwoorden bij het juiste lidwoord.
una
unos
unas
un
chico
carpeta
diccionarios
amigo
bolígrafos
sillas
alumno
chicas
tijeras
camping

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

la madre
la familia
el padre
el primo
el tío
la hermana
los abuelos
De opa en oma
de neef
de zus
de moeder
de familie
de oom
de vader

Slide 22 - Sleepvraag

la madre
la familia
el padre
rood
azul
la hermana
negro
zwart
rojo
de zus
de moeder
de familie
blauw
de vader

Slide 23 - Sleepvraag

Zet de juiste vertalingen bij elkaar
La familia
Los parientes
La madre
El padre
El hijo
La hija
De familie
De familieleden
De moeder
De vader
De dochter
De zoon

Slide 24 - Sleepvraag

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 25 - Sleepvraag

Slide 26 - Tekstslide

Bezittelijk voornaamwoord
Wat is een bezittelijk vnw in het Nederlands?

Dit is een woord wat een bezit aangeeft.
Zoals: mijn, jouw, onze, etc

Slide 27 - Tekstslide

Bezittelijk vnw.
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw
mi
tu
su
nuestro
vuestro
su
mi
tu
su
nuestra
vuestra
su
mis
tus
sus
nuestros
vuestros
sus
mis
tus
sus
nuestras
vuestras
sus
enkelvoud                  meervoud

Slide 28 - Tekstslide

Bezittelijk vnw.
  • Het bezittelijk vnw. richt zich in het Spaans op het bezit en niet naar de bezitter zoals in het Nederlands. 
  • Is het bezit meervoud, dan wordt het bezittelijk vnw. ook meervoud --> mis/sus/nuestros
  • Bij nuestro/vuestro heb je ook nog een vrouwelijke vorm
    --> nuestra/vuestra. 

Slide 29 - Tekstslide

voorbeelden:
Kijk dus naar het woord wat erachter staat! Is dit mannelijk of vrouwelijk / enkelvoud of meervoud? 
Dan pas je het bezittelijk vnm. daarop aan

  • mi casa                         =   mijn huis
  • tus libros                      =   jouw boeken
  • nuestra profesora        =   onze lerares
  • sus amigos                   =   zijn/haar vrienden

Slide 30 - Tekstslide

Hoe zeg je in het Spaans:
jouw huis?

Slide 31 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
mijn vader?

Slide 32 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
haar zussen?

Slide 33 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
onze opa&oma

Slide 34 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
hun neef (oom/tante)

Slide 35 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
jullie nichtjes (neven & nichten)

Slide 36 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans:
jouw boeken

Slide 37 - Open vraag