Quiz juridisch

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
wetMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een delinquent?
A
Een dader van een delict
B
Straattaal voor crimineel
C
Iemand die zich niet aan normen houdt
D
Een erg stoute jongen

Slide 2 - Quizvraag

Iemand vervolgen en een straf eisen doet
A
een rechter
B
een advocaat
C
een officier van justitie
D
een griffier

Slide 3 - Quizvraag

Naar welke rechter ga je toe voor een arbeidszaak?
A
Strafrechter
B
Bestuursrechter
C
Kantonrechter
D
De Hoge Raad

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een moeilijk woord voor iemand die gevangen zit?
A
delinquent
B
gedetineerde
C
gepensioneerde
D
recidivist

Slide 5 - Quizvraag

Onder welk rechtsgebied valt een vergunning aanvragen van de gemeente?
A
Bestuursrecht
B
Strafrecht
C
Familierecht
D
Vermogensrecht

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent de afkorting O.M.
A
Openbaar misdrijf
B
Openbaar Ministerie
C
Ongevaarlijke misdadiger
D
overbodige minister

Slide 7 - Quizvraag

Wat valt onder burgerlijk/civiel recht?
A
een einde maken aan een huwelijk
B
een verblijfsvergunning aanvragen
C
een roofoverval plegen
D
geen van de antwoorden

Slide 8 - Quizvraag

De doodstraf is in Nederland afgeschaft in...
A
1770
B
1870
C
1970
D
heeft nooit bestaan in Nederland

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste reden dat een rechter een toga (lange zwarte jurk) draagt?
A
De toga straalt gezag uit.
B
De toga is traditie
C
De toga geeft aan dat de rechter onpartijdig is
D
De rechter onderscheidt zich met toga van de advocaat

Slide 10 - Quizvraag

Mag iedereen een rechtszaak bijwonen?
A
Ja, rechtszaken zijn in principe openbaar, er zijn uitzonderingen
B
Nee, rechtszaken vinden achter gesloten deuren plaats.
C
Nee, alleen familie mag rechtszaken bijwonen.
D
Nee, alleen meerderjarigen mogen rechtszaken bijwonen.

Slide 11 - Quizvraag

Rechters zijn onafhankelijk. Wat betekent dit?
A
Ze hebben geen baas
B
Ze kunnen niet worden ontslagen
C
Ze hoeven zich niet aan de wet te houden
D
Niemand kan ze tot een beslissing dwingen

Slide 12 - Quizvraag

Gelden voor kinderen dezelfde straffen als voor volwassenen?
A
Ja, er is geen verschil tussen kinderen en volwassenen in het recht
B
Nee, kinderen krijgen nooit straf
C
Nee, kinderen krijgen nooit een geldboete
D
Nee, er is speciaal jeugdstrafrecht voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent ontoerekeningsvatbaar?
A
Een verdachte is niet vatbaar voor de straf die wordt geëist
B
Een verdachte kan de rekening van zijn advocaat niet meer betalen
C
Een verdachte wordt zijn daad niet aangerekend omdat hij psychisch niet in orde is
D
een verdachte is onvoorspelbaar

Slide 14 - Quizvraag

Wie betaalt de advocaat?
A
In strafzaken van jongeren betaalt de Nederlandse staat de advocaat
B
In strafzaken voor volwassenen betaalt je een deel van de advocaatkosten zelf. Afhankelijk van je inkomen.
C
In civiele zaken betaalt de verliezende partij de advocaat van de winnaar en van zichzelf. In redelijkheid!
D
Alle antwoorden zijn waar.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een passende aanpak?

Je hebt een belastingaanslag gekregen, waar je het niet mee eens bent.
A
De politie inschakelen.
B
In gesprek naar een oplossing komen.
C
Een civiele zaak starten.
D
Bezwaar indienen.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een passende aanpak?

De rekening voor een verbouwing is hoger dan van tevoren is afgesproken.
A
De politie inschakelen.
B
In gesprek naar een oplossing komen.
C
Een civiele zaak starten.
D
Bezwaar indienen.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een passende aanpak?

Je bent aangereden en je auto is totall loss. De tegenpartij weigert om de schade te betalen.
A
De politie inschakelen.
B
In gesprek naar een oplossing komen.
C
Een civiele zaak starten.
D
Bezwaar indienen.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is afpersing?
A
Stiekem en ongemerkt geld van iemand's rekening afhalen.
B
Iemand spullen of geld afhandig maken door te dreigen, dat er iets ergs gaat gebeuren.
C
Iemand via social media onder druk zetten om iets te doen, wat niet mag.
D
Geweld tegen iemand gebruiken, waardoor die bang wordt.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is sextortion?
A
Iemand dwingen tot seksuele handelingen.
B
Op een gewelddadige manier seks hebben met iemand.
C
Afpersing met een seksueel getinte foto of video van het slachtoffer.
D
Naaktfoto's van iemand verspreiden via social media.

Slide 20 - Quizvraag

Welke gevolgen kan het hebben als je optreedt als geldezel?
A
Je krijgt een strafblad.
B
Je moet het hele bedrag, dat op jouw rekening is gezet terugbetalen.
C
Je kunt geen bankrekening meer openen of lening meer afsluiten.
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 21 - Quizvraag

Mag je eigen rechter spelen?
A
Ja, maar alleen in een direct bedreigende situatie.
B
Nee, want dan kan je zelf in de gevangenis komen.
C
Ja, als iemand aan jou of je eigendommen komt.
D
Ja, om jezelf te verdedigen als je last hebt van iemand.

Slide 22 - Quizvraag