Révise Grandes Lignes Chapitre 1 4v

Révise
Chapitre 1
Grandes Lignes 
4 vwo
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Révise
Chapitre 1
Grandes Lignes 
4 vwo

Slide 1 - Tekstslide

Onderdelen
Vocabulaire A, B, C
Grammaire A, B, C

Bonne chance!

Slide 2 - Tekstslide

Tu arrives à faire tes devoirs?
arrives à =
A
begeleidt met
B
besteedt tijd aan
C
komt aan in
D
slaagt (er) in

Slide 3 - Quizvraag

Son rêve d'avenir, c'est devenir avocat.
son rêve d'avenir = (typ je antwoord)

Slide 4 - Open vraag

Je suis habitué au désordre.
suis habitué à =
A
ben gewend aan
B
heb moeite met
C
verzet me tegen
D
woon in

Slide 5 - Quizvraag

Mon frère travaille dans la construction.
la construction = (typ je antwoord)

Slide 6 - Open vraag

Parfois, mes cousins s'affrontent.
s'affrontent =
A
botsen met elkaar
B
lijken op elkaar
C
ontsnappen
D
realiseren zich

Slide 7 - Quizvraag

Il fume alors qu'il sait que c'est mauvais pour la santé.
alors qu' =
A
dus
B
maar
C
ondanks
D
terwijl

Slide 8 - Quizvraag

Vertaal:
Ik train 's morgens.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
vaak
A
environ
B
parfois
C
souvent
D
loin

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal:
Mijn wijk heeft een voetbalveld.

Slide 11 - Open vraag

Vertaal:
de plek
A
l'endroit
B
l'espace
C
le logement
D
l'ouvrier

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal:
Ik maak ruzie met mijn broer.

Slide 13 - Open vraag

Vertaal:
pesten
A
s'énerver
B
s'entendre mal avec
C
partager
D
taquiner

Slide 14 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Je s'amuser pendant les vacances.
B
Je m'amuser pendant les vacances.
C
Je m'amuse pendant les vacances.
D
Geen van de zinnen is goed.

Slide 15 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Il s'est préparé à son test.
B
Il se prépare à son test.
C
Il se est prépare à son test.
D
Il est se préparé à son test.

Slide 16 - Quizvraag

se lever
Vertaal: ik sta op

Slide 17 - Open vraag

se lever
Vertaal: ik ben opgestaan

Slide 18 - Open vraag

se vexer
Vertaal: hij wordt boos

Slide 19 - Open vraag

Wij hebben gemaakt =
A
nous avons fait
B
nous faisons
C
nous ferons
D
nous sommes faits

Slide 20 - Quizvraag

Ik was =
A
je suis
B
j'étais
C
j'ai été
D
je serai

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal deze drie vormen:
jij hebt - ik heb gehad - wij hadden

Slide 22 - Open vraag

Welke zin is correct?
A
Je travaille le plus bien que toi.
B
Je travaille mieux que toi.
C
Je travaille plus bon que toi.
D
Geen van de zinnen is goed.

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
Fred est plus sportif que Simon.
B
Aline est plus sportive que Fred.
C
Aline est la plus sportive.
D
Alle zinnen zijn goed.

Slide 24 - Quizvraag

Vertaal:
Ik ben slimmer dan mijn vriend.

Slide 25 - Open vraag

Vertaal:
Sanne en Iris zijn het meest sociaal.

Slide 26 - Open vraag

Wat nog te doen? 
- Vocabulaire Frans-Nederlands: oefenen online (wrts, slim stampen)
- Vocabulaire Nederlands-Frans: oefenzinnen op bord
- Grammaire A: oefenen in Boîte à Gram
- Grammaire B: oefenen in verbuga.eu
- Grammaire C: oefenen in Boîte à Gram 

Slide 27 - Tekstslide