Havo 5 week 5 periode 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Een uiteenzetting bevat subjectieve elementen

1. Ja
2. Nee

Een beschouwing kan de eigen mening van de auteur bevatten

1. Ja
2. Nee

Welk tekstverband hoort bij het signaalwoord 'echter'?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. uitwerking
4. redengevend

Welk signaalwoord kun je gebruiken om aan te geven dat je een opsomming gaat geven?

Welke functiewoorden vind je lastig?

Vraag 22: wat is de belangrijkste functie van de alinea's 4 t/m 6 ten opzichte van alinea 3?

1. constatering
2. nuancering
3. vergelijking
4. weerlegging

Vraag 23: om welk type drogreden gaat het?

1. cirkelredenering
2. onjuiste oorzaak-gevolgrelatie
3. overhaaste generalisatie
4. verkeerde vergelijking

Vraag 25: welke tegenstelling wordt hier bedoeld?

1. boekenverkoop in boekhandels/online boekenverkoop
2. werkelijkheid v/d journalistiek en van de boekenbranche
3. verleden en de toekomst in de wereld v/d uitgevers
4. pessimisme en optimisme inzake de toekomst van het boekenvak

Vraag 26: Wat wordt bedoeld met dat nieuwe speelveld?

1. de aanpak van de boekencrisis
2. de ontwikkeling van het e-book
3. de veranderingen in het boekenvak
4. de verkoop van boeken op internet

Vraag 32: Welke van onderstaande personen vertoont een visie die het meest in overeenstemming is met de visie op de boekenbranche in tekstfragment 3?

1. Hans Janssen
2. Mizzi van der Pluijm
3. Paul Sebes
4. Wilco Dekker