[4] Quintilianus schrijft niet veel over omgaan met zenuwen. Maar hij noemt wel twee oefeningen die zich voornamelijk richten op de lichamelijke kant van het spreken. Die oefeningen leerde hij van de beroemdste spreker uit de Griekse oudheid, Demosthenes. Die trainde zijn ademhaling door zo veel mogelijk zinnen in één adem uit te spreken. Daarnaast draaide hij tijdens het oefenen van zijn toespraken constant een kiezelsteentje rond in zijn mond. Als hij het steentje daarna uitspuwde, rolden de woorden er vloeiend uit, omdat zijn kaakspieren goed opgewarmd waren.