In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
4T H1 Lezen - opdr. 1
Slide 1 - Tekstslide
1. Wat is het onderwerp van tekst 2?
Presentatieapps, apps om presentatie te oefenen
bladzijde 13
Slide 2 - Tekstslide
3. Op welke manier wordt de tekst 'Nooit meer klamme handjes' in alinea 1 ingeleid?
A
door de aandacht te trekken met een pakkend detail
B
door de aanleiding voor het schrijven van de tekst te noemen
C
door een belangrijke conclusie voorop te stellen
D
door een voorbeeld te geven bij het onderwerp van de tekst
Slide 3 - Quizvraag
4. Je kunt de hoofdgedachte van de tekst in één zin samenvatten. Vul de zin aan.
Om goed te kunnen … moet je regelmatig …, daarbij kun je tegenwoordig van … gebruikmaken.
Om goed te kunnen presenteren moet je regelmatig trainen/oefenen, daarbij kun je tegenwoordig van spreekapps gebruikmaken.
Slide 4 - Tekstslide
5. Alinea 3 en alinea 4 horen bij elkaar. Welk tussenkopje past het best boven deze alinea’s?
A
Adviezen uit de oudheid
B
Quintilianus
C
Tips van Quintilianus
D
Trainen of oefenen
Slide 5 - Quizvraag
6. Alinea 11 is de slotalinea van de tekst. Leg uit hoe dat uit de inhoud van de alinea blijkt.
In de eerste zin staat Ondanks de bezwaren, dat lijkt op samenvatting en laatste zin is een concluderende zin
[11] Ondanks de bezwaren zit de grootse winst van virtualrealityapps in de mogelijkheid dat sprekers in hun eigen omgeving een volledige presentatie-ervaring krijgen. Ze staan in een zaal met hun eigen slides en voor een publiek dat ze alle aandacht geeft. De apps zijn een hulpmiddel, maar absoluut geen wondermiddel. Om een goede spreker te worden, moet het oefenen en trainen altijd doorgaan.
Slide 6 - Tekstslide
7. Welk deel van de tekst geeft antwoord op de vraag in alinea 1 ‘Wat werkt wél en wat werkt niet?’ Noem de alinea's.
alinea 7 tot en met 11
Slide 7 - Tekstslide
8. Welk verband is er vooral tussen alinea 9 en alinea 10?
[9] Uit een enquête onder vijfentwintig studenten noemden zes de feedback van de app zinvol. Een flinke meerderheid zag wel verbeterpunten voor de app. Allereerst was er een taalprobleem. De app is ingesteld op het Engels, terwijl de studenten presenteren in het Nederlands. Stopwoorden als ‘zeg maar’ werden dus niet herkend. Daarnaast leverde het problemen op bij de feedback op intonatie. Aangezien het Engels veel meer toonverschillen heeft, was de reactie op het vlakkere Nederlands erg streng.
[10] Verder vielen enkele praktische zaken aan de app tegen. De bril zat soms niet zo lekker en sommige studenten werden misselijk tijdens het oefenen. Ze hadden moeite om de balans te vinden tussen de echte wereld en de waarheidsgetrouwheid van de virtuele wereld. Te realistisch wordt als angstwekkend ervaren.
Slide 8 - Tekstslide
8. Welk verband is er vooral tussen alinea 9 en alinea 10?
[9] Uit een enquête onder vijfentwintig studenten noemden zes de feedback van de app zinvol. Een flinke meerderheid zag wel verbeterpunten voor de app. Allereerst was er een taalprobleem. De app is ingesteld op het Engels, terwijl de studenten presenteren in het Nederlands. Stopwoorden als ‘zeg maar’ werden dus niet herkend. Daarnaast leverde het problemen op bij de feedback op intonatie. Aangezien het Engels veel meer toonverschillen heeft, was de reactie op het vlakkere Nederlands erg streng.
[10] Verder vielen enkele praktische zaken aan de app tegen. De bril zat soms niet zo lekker en sommige studenten werden misselijk tijdens het oefenen. Ze hadden moeite om de balans te vinden tussen de echte wereld en de waarheidsgetrouwheid van de virtuele wereld. Te realistisch wordt als angstwekkend ervaren.
B. opsomming
Slide 9 - Tekstslide
9. Virtueel presentaties oefenen helpt volgens de tekst. Onder het kopje ‘Misselijk’ worden bezwaren van een spreekapp genoemd. Onderstreep de zin die duidelijk maakt dat oefenen met een spreekapp ook weer stress kan opleveren.
Misselijk
[9] Uit een enquête onder vijfentwintig studenten noemden zes de feedback van de app zinvol. Een flinke meerderheid zag wel verbeterpunten voor de app. Allereerst was er een taalprobleem. De app is ingesteld op het Engels, terwijl de studenten presenteren in het Nederlands. Stopwoorden als ‘zeg maar’ werden dus niet herkend. Daarnaast leverde het problemen op bij de feedback op intonatie. Aangezien het Engels veel meer toonverschillen heeft, was de reactie op het vlakkere Nederlands erg streng.
[10] Verder vielen enkele praktische zaken aan de app tegen. De bril zat soms niet zo lekker en sommige studenten werden misselijk tijdens het oefenen. Ze hadden moeite om de balans te vinden tussen de echte wereld en de waarheidsgetrouwheid van de virtuele wereld. Te realistisch wordt als angstwekkend ervaren.
Slide 10 - Tekstslide
9. Virtueel presentaties oefenen helpt volgens de tekst. Onder het kopje ‘Misselijk’ worden bezwaren van een spreekapp genoemd. Onderstreep de zin die duidelijk maakt dat oefenen met een spreekapp ook weer stress kan opleveren.
Misselijk
[9] Uit een enquête onder vijfentwintig studenten noemden zes de feedback van de app zinvol. Een flinke meerderheid zag wel verbeterpunten voor de app. Allereerst was er een taalprobleem. De app is ingesteld op het Engels, terwijl de studenten presenteren in het Nederlands. Stopwoorden als ‘zeg maar’ werden dus niet herkend. Daarnaast leverde het problemen op bij de feedback op intonatie. Aangezien het Engels veel meer toonverschillen heeft, was de reactie op het vlakkere Nederlands erg streng.
[10] Verder vielen enkele praktische zaken aan de app tegen. De bril zat soms niet zo lekker en sommige studenten werden misselijk tijdens het oefenen. Ze hadden moeite om de balans te vinden tussen de echte wereld en de waarheidsgetrouwheid van de virtuele wereld. Te realistisch wordt als angstwekkend ervaren.
Slide 11 - Tekstslide
10. De aandachttrekkende titel van de tekst luidt Nooit meer klamme handjes. Naar welk deelonderwerp van de tekst verwijst deze titel?
Spreekangst
Slide 12 - Tekstslide
11. Welk commentaar is er te geven op het feit dat vijfentwintig studenten meededen aan de enquête over de spreekapps?
Conclusie op basis van deze gegevens is zwak
Slide 13 - Tekstslide
12. Tijdens een presentatie kauwgom in je mond hebben, hoort niet. Welk stukje uit de tekst kan iemand die dat wel normaal vindt en beweert met kauwgom in de mond beter te spreken ter verdediging gebruiken?
Passage alinea 4 over Demosthenes : ‘Daarnaast draaide hij tijdens het oefenen van zijn toespraken constant een kiezelsteentje rond in zijn mond. Als hij het steentje daarna uitspuwde, rolden de woorden er vloeiend uit, omdat zijn kaakspieren goed opgewarmd waren.’
[4] Quintilianus schrijft niet veel over omgaan met zenuwen. Maar hij noemt wel twee oefeningen die zich voornamelijk richten op de lichamelijke kant van het spreken. Die oefeningen leerde hij van de beroemdste spreker uit de Griekse oudheid, Demosthenes. Die trainde zijn ademhaling door zo veel mogelijk zinnen in één adem uit te spreken. Daarnaast draaide hij tijdens het oefenen van zijn toespraken constant een kiezelsteentje rond in zijn mond. Als hij het steentje daarna uitspuwde, rolden de woorden er vloeiend uit, omdat zijn kaakspieren goed opgewarmd waren.
Slide 14 - Tekstslide
13. Met de app VirtualSpeech kun je spreeksituaties technisch oefenen en niet inhoudelijk. Onderstreep de zin waaruit dat het best blijkt.
‘De app geeft na afloop feedback op oogcontact, spreeksnelheid, volume en intonatie van de spreker’(al. 8)
[8] Voor studenten is die laatste situatie natuurlijk ideaal. Ze oefenen thuis hun presentaties in een virtueel driedimensionaal klaslokaal, dat ze betreden door hun smartphone in een kartonnen bril te zetten. Op die manier kunnen ze hun presentatie oefenen alsof ze voor hun medestudenten staan. De app geeft na afloop feedback op oogcontact, spreeksnelheid, volume en intonatie van de spreker. Ook houdt deze bij hoe vaak een spreker stopwoorden als ‘eh’ gebruikt.