Een adverb zegt iets over alle andere werkwoorden.
Vb. Madonna sings beautifully. ("beautifully" zegt iets over "sings".)
Een adverb zegt ook iets over een ander adverb.
Vb. She sings really beautifully. ("really" zegt iets over "beautifully"
en "beautifully" over "sings".)
Een adverb zegt ook iets over een adjective.
Vb. The very beautiful man was lonely. ("very" zegt iets over "beautiful"
en "beautiful" zegt iets over "man".)