4 aanpassingen van waterdieren:
1. Met de kieuwen halen ze zuurstof uit water.
2. De vinnen gebruikt een vis bij het zwemmen. De vis zwemt vooral met zijn staartvin. Met de andere vinnen houdt hij zich rechtop.
3. De huid van een vis is vaak bedekt met schubben en een laag slijm. Hierdoor is de huid heel glad. Glijdt makkelijker door water.
4. De lichaamsvorm van een vis is gestroomlijnd om makkelijker door water te zwemmen. Ook vogels en zoogdieren die in het water leven, zijn gestroomlijnd.