Casus Mw Kieviet

Casus Mw Kieviet
oefenen met casustoetsen voor farmacologie

Tip: schrijf op een los papiertje even de casus mee en de medicatielijst, zodat je niet steeds terug hoeft te klikken
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Casus Mw Kieviet
oefenen met casustoetsen voor farmacologie

Tip: schrijf op een los papiertje even de casus mee en de medicatielijst, zodat je niet steeds terug hoeft te klikken

Slide 1 - Tekstslide

Casus beschrijving
Jij komt bij Mw Kieviet thuis voor hulp bij de ADL, inname van de medicatie en klaarmaken van de maaltijden. Ze kan dit niet meer goed zelf omdat haar handen niet goed meewerken. Ze is 56 jaar, gescheiden met 2 kinderen.
En ze is bekend met verschillende co-morbiditeiten.
Hieronder zie je een deel van de medicatielijst van mw:
- paracetamol 3 dd 2 tabletten van 500 mg
- Naproxen tablet 550 mg 2 dd 1 tablet zo nodig (NSAID)
- methotrexaat 25 mg tablet 1x/week op woensdag (immuunsuppressiva)

Welke diagnose past bij deze medicatie? 

Slide 2 - Tekstslide

Welke diagnose past bij de medicatielijst van dhr Kieviet?
A
artrose met pijnklachten
B
chronische jicht
C
hart en vaatziekten
D
reumatoide artritis

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg: 
Juiste antwoord is Reumatoide artritis.

Paracetamol geeft pijn aan.
De naproxen geeft aan dat het serieuze pijn is, maar ook een aanwijzing dat er een immuunonderdrukking nodig is.
En bij methotrexaat is die immuunonderdrukking helemaal een aanwijzing.
In theorie zou het nog om een oncologie met pijn kunnen gaan. Maar: de dosering van de methotrexaat is laag en oncologie zit niet bij de opties.


Slide 4 - Tekstslide

Casus vervolg 
Daarnaast gebruikt mw Kieviet ook:


Metformine 500 mg tablet 3 dd
Verder gebruikt zij GEEN medicatie op dit moment.

Bij welke diagnose past deze medicatie?


Slide 5 - Tekstslide

Welke diagnose past bij het 2e deel van de medicatielijst?
A
diabetes mellitus type 1
B
diabetes mellitus type 2
C
diabetes insipidus
D
hyperthyreoidie

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg: 
Juiste antwoord is: diabetes type 2.

Metformine kan soms ook erbij gegeven worden bij een type 1. Maar er wordt geen insuline gegeven aan mw Kieviet. En dat kan natuurlijk niet bij een type 1, dan zou ze overlijden.
diabetes insipidus hebben we niet besproken, maar bestaat wel. Het heeft te maken met natriumgehalte niet mee glucose. 
hyperthyreoidie is een schildklierafwijking en heeft dus niets met metformine te maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Casus vervolg 
Haar totale medicatie lijst op dit moment is dus:

- paracetamol 3 dd 2 tabletten van 500 mg
- Naproxen tablet 550 mg 2 dd 1 tablet (NSAID)
- methotrexaat 25 mg tablet 1x/week op woensdag (immuunsuppressiva)Metformine 500 mg tablet 3 dd
- metformine 500 mg tablet 3 dd

In verband met bijwerkingen van deze medicijnen ontbreken hier andere medicijnen. Welke medicatie ontbreekt hier? 

Slide 8 - Tekstslide

Welke medicijnen ontbreken?
A
tramadol (opioid) 3 dd 50 mg zo nodig
B
maagbeschermer
C
foliumzuur op donderdag
D
foliumzuur op zondag

Slide 9 - Quizvraag

Uitleg: 
Juiste antwoord:
- foliumzuur op donderdag (de dag NA de methotrexaat).
- omeprazol of andere maagbeschermer (want ze gebruik naproxen in chronische vorm en dus is er een groot risico op maagproblemen)

foliumzuur op zondag klopt niet, want zit niet in de marge van 24 uur na de methotrexaat).
Tramal ook niet per se. Het mag wel, maar echt ontbreken doet het niet, met informatie die we nu hebben.


Slide 10 - Tekstslide

Casus vervolg 
Mw Kieviet krijgt een opvlamming van de klachten van artritis. De gewrichten worden rood dik en nog pijnlijker dan ze al waren.


Ze gaat op bezoek bij de reumatoloog en deze stelt voor om een kuur prednison (corticosteroiden) te geven in principe voor de korte termijn.

Waar moet Mw kieviet nu specifiek extra op letten?
( jij kan daar als verpleegkundige bij helpen)


Slide 11 - Tekstslide

Welke medicijnen ontbreken?
A
vitale functies: RR/pols en ademhaling
B
de toestand van haar huid, deze wordt kwetsbaar
C
dat ze niet valt door de duizeligheid
D
de bloedglucose spiegel

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg: 
Juiste antwoord:  de bloedglucose spiegel.

Vitale functies mag je altijd doen, maar zijn niet specifiek nu passend bij de prednison kuur.
De huid wordt bij langer gebruik kwetsbaarder, maar bij een korte kuur valt dat over het algemeen mee.
Duizeligheid kan bij medicijnen 9 van 10 keer op treden, maar is niet zo specifiek belangrijk hier.



Slide 13 - Tekstslide

Casus vervolg 
Waar we al voor vreesden gebeurt, door de prednisonkuur ontregelt de bloedglucose spiegel van mw. Zij heeft waarden van de bloedglucose die schommelen tussen de 8-18.


Wat moet er nu gebeuren voor mw Kieviet?

Slide 14 - Tekstslide

wat moet er nu gebeuren voor Mw Kieviet?

Slide 15 - Open vraag

Casus vervolg 
Nadat de kuur is afgelopen, blijven de glucose waarden steeds aan de hoge kant. Ze dalen eigenlijk niet meer en blijven hangen rond de 14-15. Mw moet elke keer bijspuiten met 8 EH van de kortwerkende insuline.


Wat moet er nu gebeuren voor mw Kieviet?

Slide 16 - Tekstslide

Wat moet er nu gebeuren voor mw Kieviet?
A
Zij moet starten met een langwerkende insuline, zoals bijvoorbeeld Lantus of Abasaglar.
B
Zij moet beginnen met haar dieet aan te passen, minder vet, minder suiker
C
Ze moet gaan bewegen en zich bewuster zijn van de glucose problemen.
D
haar bijspuitschema moet worden opgehoogd.

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg: 
Ze heeft de hele dag hoge bloedsuikers, dus het meest praktische is een langwerkende insuline 1 dd te geven, zodat ze niet steeds hoeft te prikken.

Het dieet en leeftijd aanpassingen is niet voldoende als je waardes 14-15 zijn, dat kan alleen bij licht verhoogde bloedglucosewaarden. En is in het geval van mw Kieviet, die al druk bezig is met van alles ook een beetje onredelijk. Je kunt het wel aanvullend inzetten, wat zeker kan helpen. Maar is niet je eerste stap nu.




Slide 18 - Tekstslide

Casus vervolg 
Een paar maanden later komt Mw Kieviet bij de huisarts voor een controle. Zij houdt wat vocht vast in de benen, wat heel hinderlijk is. En er wordt vast gesteld dat zij hypertensie heeft gekregen.


Mw Kieviet moet een middel gaan slikken tegen hypertensie en tegen oedeem in de benen.
Welke antihypertensiva (bloeddrukmiddel) is nu het meest geschikt voor beiden doelen tegelijk?

Slide 19 - Tekstslide

Welke antihypertensiva (bloeddrukmiddel) is nu het meest geschikt voor beiden doelen tegelijk?
A
angiotensine II remmers
B
beta blokkers
C
calciumkanaal blokkers
D
Diuretica (plastabletten)

Slide 20 - Quizvraag

Casus vervolg 
Mw start met diuretica tegen de beiden problemen.


Welke bijwerkingen kun je nu verwachten?

Slide 21 - Tekstslide

Welke bijwerkingen kun je nu verwachten?

Slide 22 - Open vraag

Hoe werken diuretica?

Slide 23 - Open vraag

Casus vervolg 
Zij spreekt een vriendin, Greetje, aan de telefoon. Greetje gebruikt ook een middel tegen hoge bloeddruk. En zij klaagt er erg over dat ze steeds zo’n rare kriebelhoest ervaart.


Uit welke medicatiegroep tegen hypertensie gebruik Greetje medicatie?

Slide 24 - Tekstslide

Welke antihypertensiva gebruikt Greetje waarschijnlijk?
A
ACE remmer
B
beta blokkers
C
calciumkanaal blokkers
D
angiotensine II blokker

Slide 25 - Quizvraag

Casus vervolg 
Greetje geeft ook aan dat haar pil zo groot is dat ze hem maar moeilijk kan doorslikken. Greetje zegt dat ze de pillen maar gewoon doormidden breekt en dan inneemt.

Mag dat? 
(zie plaatje)

Slide 26 - Tekstslide

Mag Greetje deze grote pil breken? (zie doosje)
A
ja, dat mag
B
nee, dat mag niet

Slide 27 - Quizvraag

Uitleg: 
Juiste antwoord: ja, dat mag.

Zie het doosje. Er staan geen aanwijzingen op dat er sprake is van een coating of iets anders. Geen MGA, geen retard, niks van dat. Dus mag het.





Slide 28 - Tekstslide

Beste student

Slide 29 - Tekstslide