Wereldhandel, blok 3 Schoenen en mobieltjes

Programma
  • Voorkennis: Waar komt je kleding vandaan?
  • Blok 3: Schoenen en mobieltjes
  • Video: Containers & Nadelen wereldhandel
  • Opdrachten
  • Afsluiting: Verboden te zeggen
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Programma
  • Voorkennis: Waar komt je kleding vandaan?
  • Blok 3: Schoenen en mobieltjes
  • Video: Containers & Nadelen wereldhandel
  • Opdrachten
  • Afsluiting: Verboden te zeggen

Slide 1 - Tekstslide

Waar zijn jouw kleren en spullen gemaakt?
  • Schrijf 8 voorwerpen of kledingstukken die je aanhebt, gebruikt of ziet.
  • Kijk nu of je een etiket of label kan vinden waarop staat waar het gemaakt is.
  • Misschien weet je het zelf wel, noteer dit in opdracht 1 van je werkboek (bladzijde 32)
  • Werk in je groepje samen en zoek op waar het product vandaan komt
  • Bespreken: Wat valt op? Waar komen de kleren vandaan? Overeenkomst of veel verschillen


timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen les 1 Blok 3:
  • Je kan beschrijven hoe verschillende goederen vervoerd worden. 
  • Je kan in eigen woorden uitleggen wat mondialisering is
  • Je kan beschrijven hoe Nederland profiteert van de wereldhandel. 
  • Je kunt uitleggen waarom er ook nadelen zijn aan wereldhandel

Slide 3 - Tekstslide

Goederenvervoer
  • Stukgoederen = losse of verpakte goederen. Bijvoorbeeld: schoenen en zakken rijst. 
  • Container = een grote stalen kist met vaste afmetingen voor het vervoer van stukgoederen. 

Slide 4 - Tekstslide

Goederenvervoer
  • Massagoederen = onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd en die je gemakkelijk kunt laden en lossen. Bijvoorbeeld: aardolie en graan.

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Verplaatsen van werk
  • Om meer te kunnen verkopen proberen bedrijven hun producten ook goedkoop te verkopen (Multinationals)
  • Om de kosten laag te houden laten bedrijven producten maken in landen waar de lonen laag zijn. 

Slide 7 - Tekstslide

1

Slide 8 - Video

07:43
Wat vind jij wat er moet gebeuren?

Slide 9 - Open vraag

Thema 7 Wereldhandel
Blok 3 Wereldhandel
Opdrachten 






  • Zelfstandig werken (rustig overleggen met degene naast je) (Muziek mag)
  • Weet je het antwoord niet? Lees de tekst nog eens goed door
  • Kom je er niet uit? Kom met je boek bij me
Werkboek (WB)
Lezen blauwe leerteksten van blok 3 en maken 
3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12,

blz. 32  -  36
Klaar? 
Maak een woordweb op je ipad of een lege pagina in je boek van de begrippen die voorkomen in blok 3
timer
12:00

Slide 10 - Tekstslide

Verboden te zeggen
  • Een leerling wordt even buiten de klas geplaatst.
  • Op het bord staat een onderwerp en met ‘verboden om te zeggen’- begrippen.
  • Het bord wordt afgedekt en de leerling neemt plaats op een stoel met de rug naar het bord.
  • De docent laat het onderwerp en de verboden begrippen zien, en wijst een leerling aan die een beschrijving geeft van het onderwerp zonder gebruik te maken van de verboden begrippen.

Slide 11 - Tekstslide

Onderwerp:
Aandeel
  • Verboden om te zeggen:
  • Geld
  • Economie
  • Verdienen
  • Bedrijven
  • Winst

Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp:
VOC
  • Verboden om te zeggen: 
  • Slavernij
  • Specerijen
  • Schepen
  • Amsterdam
  • Handel

Slide 13 - Tekstslide

Verboden te zeggen
  • Bedenk nu zelf een onderwerp, die een andere leerling moet gaan raden.
  • Maak een beschrijving van het onderwerp Maak gebruik van de woorden  die veel gebruikt worden om het begrip te beschrijven. 
  • Gebruik de begrippenlijst van thema 7 op bladzijde 52 en 53. Kies minimaal 3 onderwerpen. Schrijf het onderwerp en de verboden begrippen op de spelkaart.
  • Dit speel je in twee- of drietallen 
  • Speel het spel een aantal keer.

Slide 14 - Tekstslide

Opdrachten blok 3

We lezen samen de blauwe leerteksten
Maken van blok 3: 3, 4, 5, 6, 8, 9, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17 en 20
Klaar? opdracht 20 maken.


Slide 15 - Tekstslide

Programma 13-10
  • Vorige les - lessonup
  • Klokhuis: Haven van Rotterdam
  • Opdrachten
  • Woordweb/quizlet maken
  • Afsluiting

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen les 2
  • Je kan uitleggen wat lagelonenlandenzijn
  • Je kan uitleggen waarom producten in lagelonenlanden geproduceerd worden en waarom juist daar
  • Je kan de verschillende functies van de haven van Rotterdam beschrijven.  

Slide 17 - Tekstslide

Om de kosten van producten laag te houden...
A
...wordt werk waarvoor veel arbeidsuren nodig zijn, gedaan in landen met lage lonen.
B
...worden zoveel mogelijk producten in West-Europa zelf geproduceerd.
C
...worden mensen tijdens de productie goed gecontroleerd.
D
...worden vervoerskosten zo laag mogelijk gehouden.

Slide 18 - Quizvraag

Leg in eigen woorden uit wat globalisering is

Slide 19 - Open vraag

Een voorbeeld van een lagelonenland is:
A
China
B
Amerika
C
Bangladesh
D
Polen

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Video

Waarom wordt de Rotterdamse haven de poort van Europa genoemd?

Slide 22 - Woordweb

Thema 7 Wereldhandel
Blok 3 Schoenen en mobieltjes
Opdrachten 






  • Zelfstandig werken (fluisteren overleggen met degene naast je 
  • Weet je het antwoord niet? Lees de tekst nog eens goed door
  • Kom je er niet uit? Kom met je boek bij me
Werkboek (WB)
Lezen blauwe leerteksten van blok 3 en maken 
13, 14, 16, 17, (20 & 21)

blz. 36  -  36
Klaar? 
Nakijken blok 3 via de studiewijzer
Maak een woordweb met de belangrijkste begrippen uit blok 3 
timer
12:00

Slide 23 - Tekstslide

De Rotterdamse haven is een:
A
Industriehaven
B
Kleine haven
C
Distributiehaven
D
Doorvoerhaven

Slide 24 - Quizvraag

Wat weten we nu over de wereldhandel?

Slide 25 - Woordweb

Einde les

Slide 26 - Tekstslide

0

Slide 27 - Video

Leerdoelen les 2
-Je kan uitleggen wat lagelonenlandenzijn
-Je kan uitleggen waarom producten in lagelonenlanden geproduceerd worden en waarom juist daar
-Je kan de vestigingsplaatsfactoren voor een bedrijf uitleggen.  
-Je kan de invloed van China op de wereld beschrijven.  
-Je kan de verschillende functies van de haven van Rotterdam beschrijven.  

Slide 28 - Tekstslide

Vrije handel
Vrije handel = handel tussen landen als er geen invoerheffingen zijn. 
 
Invoerheffingen maken producten uit andere landen duurder voor een koper. Het is dan goedkoper om een product uit het eigen land te kopen. 

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Waarom is het aantrekkelijk voor landen om in China hun producten te laten maken?

Slide 32 - Open vraag

Waarom daar?
  • Multinationals kiezen voor hun productie niet altijd voor de armste landen. Ze gaan niet naar: 
  • een land waar veel onrust is of de regering onbetrouwbaar is. 
  • een land waar de stroom vaak uitvalt of waar geen goede wegen en havens zijn.  
  • Milieuheffing = een extra belasting die bedrijven moeten betalen als ze het milieu vervuilen. Een milieuheffing kan ook een reden zijn voor een bedrijf om voor de productie naar een ander land te gaan.  
 

Slide 33 - Tekstslide

Kennis is geld
In de westerse landen zijn de lonen hoog. 
Toch kunnen ze concurreren met lagelonenlanden. 

Hoge arbeidsproductiviteit = de hoeveelheid die een werknemer in een uur produceert. 

Specialisatie: Nederland is gespecialiseerd in het vervoer van goederen. Nederland heeft veel bedrijven met hoog opgeleid personeel. 

Slide 34 - Tekstslide

De poort van Europa
  • Nederland heeft gunstige ligging aan zee en aan de monding van een grote rivier.  
  • In de haven van Rotterdam komen veel goederen aan uit lagelonenlanden. Rotterdam: doorvoerhaven
  • Een deel van de goederen gaat naar het achterland van de Rotterdamse haven. 
  • Achterland = het gebied dat goederen uit een haven ontvangt of via die haven uitvoert. 

Slide 35 - Tekstslide

Opdrachten
Maken van blok 3: 12, 13, 14, 16, 17, = huiswerk  
klaar? 20 & 21 maken (geen huiswerk)
Je mag oordopjes in en rustig overleggen met degene die naast je zit. 
Blok 4 lezen blauwe leerteksten 
Maken: 1, 2 4, 5, 6, 7, 8, 9, 11, 12,  (geen huiswerk)


Slide 36 - Tekstslide

Voorbeelden van vestigingsfactoren zijn
A
Lage arbeidsproductiviteit.
B
Hoge loonkosten.
C
Hoge arbeidsproductiviteit.
D
Het ontbreken van strenge milieuwetten.

Slide 37 - Quizvraag

Waarom is een goede infrastructuur van een land een belangrijke vestigingsfactor voor een bedrijf?

Slide 38 - Open vraag