LessonUp Arbeid 4VWO

De arbeidsmarkt
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

De arbeidsmarkt

Slide 1 - Tekstslide

Wat komt er allemaal bij
de arbeidsmarkt kijken?

Slide 2 - Woordweb

0

Slide 3 - Video

Slide 4 - Tekstslide

Wie vragen er arbeid?

De bedrijven en instellingen willen graag arbeid aanschaffen en betalen er loon voor, dus zij vragen arbeid.

Wie bieden er arbeid aan?

Personen produceren arbeid en bieden dat aan aan bedrijven. In de volgende tabellen meer info over het aanbod van arbeid.


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Mensen die bij de 'potentiële beroepsbevolking' horen, maar niet bij de beroepsbevolking noemen we de 'niet-beroepsbevolking'.
-> Wie van de volgende groepen is hier GEEN voorbeeld van?
A
studenten
B
huisvaders
C
werklozen
D
arbeidsongeschikten

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wanneer is de arbeidsmarkt krap?
Stijgt of daalt het loon dan?
A
Vraag is groter dan aanbod; loon daalt.
B
Vraag is kleiner dan aanbod; loon daalt.
C
Vraag is groter dan aanbod; loon stijgt.
D
Vraag is kleiner dan aanbod; loon stijgt.

Slide 17 - Quizvraag

Vergrijzing leidt tot een krappere/ ruimere AM, omdat het aanbod/ vraag afneemt.
A
krappere; aanbod
B
krappere; vraag
C
ruimere, aanbod
D
ruimere; vraag

Slide 18 - Quizvraag

Loonbelasting stijgt:
vraag/aanbod
links rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 19 - Quizvraag

Babyboomers met pensioen:
vraag/aanbod
links rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 20 - Quizvraag

Economie krimpt:
vraag/aanbod
links rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 21 - Quizvraag

Werkgeverspremies verlaagd:
vraag/aanbod
links rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 22 - Quizvraag

Machinepark groeit:
vraag/aanbod
links rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 23 - Quizvraag

Investeren in arbeidsbesparende machines:
vraag/aanbod
links rechts
A
vraag links
B
vraag rechts
C
aanbod links
D
aanbod rechts

Slide 24 - Quizvraag

De overheid grijpt in op de arbeidsmarkt om ongewenste effecten te voorkomen.

Dit doet de overheid bijvoorbeeld door het minimumloon.

Minimumloon = Het loon dat een werkgever wettelijk gezien minimaal moet betalen aan de werknemer.

Slide 25 - Tekstslide

Minimumloon

Slide 26 - Tekstslide

Wat betekent minimumloon?

Slide 27 - Open vraag

Waarom stelt de overheid een minimumloon in?

Slide 28 - Open vraag

Wat is de hoogte van het bruto minimumloon per uur voor een 16-jarige in Nederland?

Slide 29 - Open vraag


Vaak is het loon dat je krijgt (zeker als je vwo & universiteit hebt gedaan) hoger dan het minimumloon.

Het loon dat je ontvangt ligt vastgelegd in:

CAO
Individuele arbeidsovereenkomst

Slide 30 - Tekstslide

CAO = 
Collectieve arbeidsovereenkomst =
Een afspraak binnen een bedrijfstak tussen vertegenwoordigers van werkgevers en vertegenwoordigers van werknemers over primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Wat is het verschil tussen een CAO en minimumloon?

Slide 33 - Open vraag

Wat is het verband tussen een CAO en minimumloon?

Slide 34 - Open vraag

Leg uit hoe het afsluiten van een cao kan leiden tot meeliftgedrag.

Slide 35 - Open vraag

Individuele arbeidsovereenkomst =

Een arbeidsovereenkomst tussen een individuele werknemer en een individuele werkgever.

Een individuele arbeidsovereenkomst moet voldoen aan de voorwaarden die opgesteld zijn in de cao. 

Slide 36 - Tekstslide


Maak een redenering hoe bij dalende besteding (1) loonstarheid leidt tot werkloosheid (6)   Zet in de juiste volgorde: 
1 bestedingen dalen                             4 minder productie
2 aanbod arbeid > vraag arbeid        5  lonen blijven gelijk                             
3 minder vraag naar arbeid                6 werkloosheid


Slide 37 - Open vraag


Qa = 2L - 40
Qv = -2L + 100

Bereken hoeveel mensen er werken in de evenwichtssituatie

Slide 38 - Open vraag


Qa = 2L - 40
Qv = -2L + 100

Bereken de werkloosheid bij een loon van 40

Slide 39 - Open vraag


Qa = 2L - 40                                 qa en qv in arbeidsjaren
Qv = -2L + 100                              een arbeidsjaar is 1800 uur
                                                        gemiddeld werkt men 1200 uur

Bereken de werkgelegenheid in personen in het evenwicht

Slide 40 - Open vraag

Wat vonden jullie van deze les?
Hebben jullie tips / feedback?

Slide 41 - Open vraag

Door minimumlonen, cao's en individuele arbeidsovereenkomsten ontstaat (negatieve) loonstarheid.

Loonstarheid = de lonen passen zich niet, of niet volledig, aan naar aanleiding van veranderingen in het vraag of de aanbod van arbeid.

Voorbeeld: als er minder leerlingen zijn, dan heeft Dingstede minder docenten nodig. Dan zou het loon kunnen dalen, maar dat ligt vast in mijn contract!

Slide 42 - Tekstslide

0

Slide 43 - Video

Slide 44 - Tekstslide

De corona-crisis zorgt voor wat voor soort werkloosheid?

Slide 45 - Open vraag