2TH 2HV-boek WS §4 Aanwijzend en vragend voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 2

Welkom 2C!

Doe je telefoon in de telefoontas.

Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.

 Pak je leesboek er vast bij.

Deze les...

- Stil lezen

- Planning bekijken

- Doelen doornemen

- Terugblik §2 Herhaling leerjaar 1HV

- Herhalingsuitleg §4 Aanwijzend en vragend voornaamwoord

- Aan de slag!

Stil lezen

Pak je boek

en ga lekker lezen.

Boek geleend?

Zet het netjes terug in de kast.

Planning bekijken

Zorg dat je bij blijft!

Lesdoelen

- Ik beheers de stof van klas 1hv. (1HV-boek, §2)

- Ik kan aanwijzende en vragende voornaamwoorden herkennen. (2HV-boek, §4)

2HV §2 Herhaling leerjaar 1HV

- Is het je gelukt de opdrachten 

(1, 2, 4, 5 en 6) te maken?

- Waarom wel/niet?

- Welke vragen heb je nog over de stof?

2HV §4 Aanwijzende en vragende voornaamwoorden

Wat weet je nog?

Beantwoord de vragen op de volgende dia's

Wat is het aanw.vnw?
Zulke koekjes eet ik heel erg graag!

Wat is het vr.vnw?
Wat voor opleiding zou je na het voortgezet onderwijs willen doen?

Wat is het aanw.vnw?
Kun je me uitleggen waarom dit lampje knippert?

Wat is het vr.vnw?
Wanneer heeft hij jou verteld wat zijn lievelingskleur is?

2HV §4 Aanwijzende voornaamwoorden

- Je hebt al geleerd dat aanwijzende voornaamwoorden    

    meestal mensen, dieren en dingen aanwijzen.

- Aanwijzende voornaamwoorden kunnen vóór het zn staan,  

   maar ze kunnen ook alleen staan. Dan kun je het zn erachter 

   denken.

>> Suzan vindt deze oorbellen leuker dan die (oorbellen).

2HV §4 Aanwijzende voornaamwoorden

Leer de vragende voornaamwoorden uit je hoofd!

>> Deze, die, dit, dat, zo'n, zulk(e), dergelijk(e), zelf, 

      hetzelfde, dezelfde.

'Die' en 'dat' horen bij meerdere woordsoorten. Ze zijn alleen vragende voornaamwoorden als je ze kunt vervangen door 'deze' of 'dit'.

Het prachtig geklede dametje (dat) daar loopt, is mijn buurvrouw.

1. aanw.vnw
2. anders

Ben je tevreden met de verkiezingsuitslagen of vind je (die) te extreem?

1. aanw.vnw
2. anders

2HV §4 Vragend voornaamwoord

- Je hebt geleerd dat vragende voornaamwoorden vragen naar  

   iets of iemand.

- Vragende voornaamwoorden staan aan het begin van een

   vraag of aan het begin van een zin die gemaakt is van een

   vraag.

2HV §4 Vragend voornaamwoord

>> Wie gaat er over twee weken Sinterklaas vieren?

>> Bram vraag aan Bas wat zijn lievelingseten is.

2HV §4 Vragend voornaamwoord

Er zijn vier vragende voornaamwoorden. Leer ze uit je hoofd!

>> Wie, wat, welk(e), wat voor (een)

'Wie' en 'wat' zijn geen vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerder genoemd woord.

>> Sofie vertelde me alles wat ze had meegemaakt.

De docent van (wie) je volgend jaar wiskunde krijgt, kan erg goed uitleggen.

1. vr.vnw
2. anders

Kun jij me vertellen (wat) er nu gaat gebeuren?

1. vr.vnw
2. anders

Kan aanwijzend en vragend voornaamwoord in een zin herkennen.

😒🙁😐🙂😃

Aan de slag! 

Maak NN Online > 2HV > Cursus 5 > §4 Aanwijzend en vragend voornaamwoord > Opdr. 1, 3, 4, 5 en 6(A/B/C).

Werk zorgvuldig en laat zien wat je kunt.

Heb je vragen? Stel ze!

Deze opdrachten zijn huiswerk voor maandag 27 november.