Corona

Context Corona
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Context Corona

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de officiële naam van het Coronavirus?
A
Coronavirus
B
SARS
C
COVID-19
D
SARS-CoV-2

Slide 2 - Quizvraag

Tijdens de pandemie noemen mensen het virus vaak kortweg ‘het coronavirus’, hoewel deze naam eigenlijk een veel ruimere groep van virussoorten aanduidt.

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent COVID dan?

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Video

Hoe worden de 'spikes' aan de buitenkant van het virus genoemd, waaraan het immuunsysteem het virus ook wel herkent.

Slide 6 - Open vraag

Waarom hoeft het coronavirus niet de celkern in van een gastheercel?
A
Omdat het genetisch materiaal van het coronavirus uit DNA bestaat
B
Omdat het genetisch materiaal van het coronavirus uit RNA bestaat

Slide 7 - Quizvraag

Leg uit met behulp van de wet van Fick dat je een zuurstoftekort kunt krijgen als je een longontsteking hebt.

Slide 8 - Open vraag

Oefenvraag
Een laag zuurstofgehalte in de longblaasjes beïnvloedt de doorbloeding van de longen. In longdelen met een lage pO2 vernauwen de slagadertjes. Hierdoor wordt de bloedstroom verlegd naar zuurstofrijkere longblaasjes. Als gevolg van deze veranderde doorbloeding kan echter longoedeem ontstaan. De situatie verslechtert dan snel.
Leg uit hoe vaatvernauwing in longslagadertjes kan leiden tot longoedeem en hoe als gevolg daarvan de zuurstofverzadiging van het bloed in de longen verder verslechtert.

Slide 9 - Tekstslide

Antwoord (Binas 84)
Vaatvernauwing leidt tot longoedeem omdat: 
vaatvernauwing zorgt voor een hogere bloeddruk in de slagadertjes
hierdoor treedt meer vocht uit in de haarvaten van de longblaasjes.
Deze weefselvloeistof wordt onvoldoende teruggeresorbeerd
waardoor een ophoping van weefselvloeistof oftewel longoedeem ontstaat.

Het vocht in het weefsel (dat kan teruglekken) in de longblaasjes vergroot de diffusieafstand waardoor de diffusiesnelheid afneemt en er nog minder zuurstof kan worden opgenomen (en de zuurstofverzadiging afneemt.)


Slide 10 - Tekstslide

Door welke cellen worden de antistoffen geproduceerd?
A
T-helpercellen
B
cytotoxische T-cellen
C
B-cellen
D
macrofagen

Slide 11 - Quizvraag

Hoe "werken" de antistoffen die je na een vaccinatie aanmaakt?
A
De antistoffen zelf vernietigen het virus.
B
De antistoffen binden aan het RNA van het virus. En dan is er geen vermenigvuldiging van het virus.
C
De antistoffen verhinderen de binding aan gastheercellen, en dus opname in de cellen, van het virus.
D
De antistoffen binden aan het virus waardoor je immuunsysteem het virus sneller op kan ruimen.

Slide 12 - Quizvraag

Vaccin
Vector
Antigeen
Janssen
verkoudheidsvirus
DNA spike coronavirus
AstraZeneca
verkoudheidsvirus
DNA spike coronavirus
Pfizer
vetbolletjes
mRNA spike coronavirus
Moderna
vetbolletjes
mRNA spike coronavirus

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kunnen de vetbolletjes van de Pfizer en Moderna vaccins worden opgenomen in de cellen?
A
via actief transport
B
via diffusie
C
via osmose
D
via endocytose

Slide 14 - Quizvraag