NAH Landgoedleren

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

NAH

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

2e bijeenkomst
zijn er vragen n.a.v de vorige les?

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht rouw binnen NAH
Bekijk de videoportretten van Willem (3:10 min.) en Arnold (4:16 min.). Zij hebben beiden te kampen met de gevolgen van NAH.

• Kan je bij het zien van deze filmpjes de vijf aspecten (ontkenning, boosheid, onderhandelen en vechten, verdriet en aanvaarding) van rouw onderscheiden?
• Op welke manier hebben Willem en Arnold het verlies verwerkt?
• Wat is de rol van de sociale omgeving geweest bij hun rouwverwerking?
Verdiepend
• Wat zijn de verschillen tussen hoe Willem en Arnold omgaan met verlies- en rouwverwerking?
• Kan je uit je eigen praktijk (stage, werkveld, onderwijs of ervaringsdeskundigheid) nog andere casussen bedenken van mensen met NAH die om moesten gaan met gevoelens van rouw en verlies? Waarin verschillen zij van Willem en Arnold? En waarin komen zij overeen?
Hieronder zijn de links naar de videoportretten









Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Vanuit de fases ga je kijken welk type zorgvrager je voor je hebt. GZ psycholoog Arno Prinsen heeft vanuit zijn ervaring met zorgvragers 3 typen kunnen onderscheiden: de voorbijganger, de zoeker en de klant.

-De voorbijganger: zorgvrager heeft een beperkt ziektebesef en erkent niet dat hij een probleem heeft. De zorgvrager heeft dan ook nog geen hulpvraag.

-De zoeker: zorgvrager heeft enig ziektebesef. Dit komt vaak terug in een vage of slecht omlijnde hulpvraag. De zoeker weet dat er iets met hem aan de hand is, maar wat, weet hij niet.

-De klant: zorgvrager is zich bewust van zijn ziektebeeld. Hij/zij heeft een duidelijke vraag, maar weet niet welke hulpmiddelen hij in kan zetten. 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

extra bronnen

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Link

Slide 36 - Tekstslide

volgende les
17 juni autisme


Slide 37 - Tekstslide