In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welcome to our
English class 2KB
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les weet ik wat 'adjectives' zijn.
Aan het einde van de les weet ik hoe ik 'adjectives' in een zin moet gebruiken.
Slide 2 - Tekstslide
Woordvolgorde
Zoals je weet bestaat er in het Engels een vaste woordvolgorde: WIE / DOET /WAT / Waar / WANNEER
He - watched - a film - at Pathé - last weekend.
Onderwerp
werkwoord
meew. / lijd. voorwerp
plaats
tijd
Slide 3 - Tekstslide
WIE
DOET
WAT
WAAR
WANNEER
my friend
yesterday
drove
her car
to town
Slide 4 - Sleepvraag
Adjectives = bijvoeglijk naamwoord
Je kunt ook een adjective (bijvoeglijk naamwword ) aan een zin toevoegen. Een adjective zegt iets over het zelfstandig naamwoord. Je zet ze dan voor het zelfstandig naamwoord.
He watched a funny film.
They bought a red dress.
We had a goodtime.
Slide 5 - Tekstslide
Adjective = bijvoeglijk naamwoord
Soms zet je een adjective achter het werkwoord. In dat geval geeft de adjective extra informatie over het onderwerp.
Dit kan bij werkwoorden zoals to be, look, appear en seem.
They seem focussed on their singing careers.
She looksamazing in my new dress.
I am curiousto see that new film.
Slide 6 - Tekstslide
My friends have a ... hide-out place.
This ... comedy in set in Los Angeles in 1990.
She is ...! She makes so many jokes.
The ... Harry Potter movies was the best.
romantic
first
hilarious
secret
Slide 7 - Sleepvraag
Wat gaan we doen?
Wat: blz. 145 opdracht 31
blz. 146 opdracht 32
Hoe: zelfstandig
Hulp: kijk naar Grammar 5 op blz. 145
Tijd: 15 - 20 minuten
Klaar: controleer je antwoorden met het nakijkblad + extra oefeningen.
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.