Les herhaling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Laptop, pen en schriftje op tafel

Mobiel in de tas (bij de deur)

Log in bij Lessonup.app

                                         Welkom!

              Voordat de les is begonnen, heb jij:

Lezen in stilte

Je bekijkt straks een video over hoe je een slot schrijft.

• Wat je in een slot schrijft 

• Waar het slot staat in jouw geschreven tekst 

                 Na de video, kan jij antwoorden:

Wat schrijf je allemaal in een slot?

Aan de slag! 

Wat?

Hoe?

Wie?

Hulp?

Tijd?

Klaar?

Jouw eigen slot schrijven in jouw Word document . 

In Word

Zelfstandig=alleen werken in stilte

eerste 5 min. geen hulp 

10 min.

Ben je klaar? Je gaat je slot afmaken.

leren.wrts.nl

Laptop, pen en schriftje op tafel

   Leesboek op              tafel

   Laptop is   

       dicht 

                                         Welkom!

              Voordat de les is begonnen, heb jij:

Heb jij alles al af?(= hele tekst geschreven van 350 woorden + inleiding)

1. ja
2. nee
3. Ik moet nog beginnen met mijn inleiding
4. Ik moet alleen nog mijn inleiding schrijven

Hoe is een tekst opgebouwd?

Alinea's

Bestaat je tekst uit alinea's?

1. Ja? --> check!
2. Nee? --> pas aan, voeg toe!
3. Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Wat is geen kenmerk van een alinea?
Een alinea

1. begint op een nieuwe regel
2. heeft een titel
3. vertelt iets over een deelonderwerp van de tekst

Uit welke 3 delen is een tekst gebouwd?

persoonsvorm verleden tijd; zwakke werkwoorden

persoonsvorm verleden tijd

Tegenwoordige tijd

Verleden tijd

ik werd

 hij kookt

ik gaf

 zij leert

Wat is het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden?

Wat is een zwak werkwoord?
Wat is een sterk werkwoord?

Geef jezelf een cijfer: leerdoel 1 (Ik weet wat het verschil is tussen sterke en zwakke werkwoorden)

beheers ik... 1 (onvoldoende), 2 (voldoende) 3, (goed).

Wij ... gisteren voor mijn ouders.
Vul de verleden tijd in van koken

Verleden tijd

Als een je een werkwoord in de verleden tijd zet kan dat door er:

de

te

achter te zetten.

De verleden tijd

Persoonsvorm: verleden tijd (sterk)

ik	ik-vorm (klinkerwissel)		ik sliep
jij	ik-vorm (klinkerwissel)		jij sliep
jij (vraag)	ik-vorm (klinkerwissel)		sliep jij?
hij/zij/het	ik-vorm (klinkerwissel)		hij sliep
wij	ik-vorm (klinkerwissel) + en		wij sliepen
jullie	ik-vorm (klinkerwissel) + en		jullie sliepen
zij (mv)	ik-vorm (klinkerwissel) + en		zij sliepen

Herhaling persoonsvorm verleden tijd

Zo schrijf je de persoonsvorm verleden tijd (pvtt) van zwakke werkwoorden:

Enkelvoud (ik, jij, hij, zij, het, u, etc.)	ik-vorm + de of te	ik stuur de , jij werk te
Meervoud (wij, jullie, zij, etc.)	ik-vorm + ten of den	wij stuur den , zij werk ten

Tekst