Voorbereiding toets H5

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Oefenen deel 1 proefwerk H5

Gebruik je blaadje als spiekbriefje (mag natuurlijk niet op de toets, schrijf de antwoorden precies op zoals het in de toets staat)

Wat is een vierkant?

Wat is de hoogte van een figuur?

Wat is de basis?

Maak de formule af:
oppervlakte driehoek = ........

maak de formule af:
omtrek cirkel = ......

maak de formule af:
oppervlakte cirkel = ......

Maak de formule af:
Omtrek vierkant = .......

Wat is inlijsten?

Sleep naar de juiste volgorde

1

2

3

4

Schrijf de formule op

bereken het antwoord

Vul in wat je weet

Kijk of je de figuur herkent

Wat is een parallellogram?

Oefeningen deel 2

Maar ook opgave 31 en 34 ( blz 22)

70 (blz 33)

Oefeningen deel 2.

Probeer het steeds eerst zelf uit te rekenen.

Op de dia daarna zie je de uitwerking. (let op hoe ik het opschrijf!)

Denk aan het stappenplan:

1. wat voor figuur is het?

2. Welke formule hoort daar bij?

(is er geen formule van, dan ga je inlijsten of de figuur verdelen in figuren waar je wel de oppervlakte van kan berekenen)

3. Vul de juiste getallen in

4. Schrijf het antwoord op (vergeet bij de oppervlakte het tweetje ² niet!!)

Wat is de omtrek van DEF?

Wat is de oppervlakte van DEF

(Probeer het eerst zelf en kijk dan op de volgende slide)

Antwoord

Omtrek van DEF= 

zijde DE + zijde EF + zijde DF=

26 mm + 28 mm + 30 mm = 84 mm

Oppervlakte van DEF

1/2 x b x h = 1/2 x 28 x 24 = 336 mm²

(kijk bij de oppervlakte bij een driehoek dus naar twee lijnen die loodrecht op elkaar staan!) 

Probeer eerst zelf

Wat is de oppervlakte van ABCD?

(antwoord staat op de volgende dia)

Dit is een parallellogram

Opp ABCD = b x h

Opp ABCD = 38 x 28 = 1064 mm²

BC is hier de basis (en dus 21 mm + 17 mm = 38 mm) en EF is de hoogte (28 mm)

Deze twee lijnen staan namelijk loodrecht op elkaar.

Bereken de oppervlakte van het grijze stuk. (let op dat witte stuk is een gat en NIET grijs!)

De oplossing staat op de volgende bladzijde.

Het zijn twee cirkels. Ik moet dus de oppervlakte van de grijze cirkel uitrekenen en daar de opp van de witte cirkel af halen

oppervlakte grijze cirkel= 𝛑 x straal x straal

De diameter van de grijze cirkel is 5 cm, dus de straal is de helft van 5. Straal =  5 : 2 = 2,5 cm

Opp grijze cirkel= 𝛑 x 2,5 x 2,5 = 19,6349..... ≈ 19,6

Opp witte cirkel = 𝛑 x straal x straal

Straal= 2,5 : 2 = 1,25 (want 2,5 is de diameter)

Opp witte cirkel = 𝛑 x 1,25 x 1,25 = 4,9087...  ≈ 4,9

Opp grijze stuk = opp grijze cirkel - opp witte cirkel Opp grijze stuk = 19,6 - 4,9 = 14,7 cm²

Diameter

Bereken van de figuren de oppervlakte.

Op de volgende dia's staan de uitwerkingen

Oppervlakte figuur A (trapezium). Schrijf het precies zo op in de toets!

Oppervlakte figuur B ( parallellogram). Schrijf het precies zo op in de toets!

Oppervlakte figuur C (driehoek). Schrijf het precies zo op in de toets!

Oppervlakte figuur D (vierhoek). Schrijf het precies zo op in de toets!

Oppervlakte figuur E (cirkel): 𝛑 x straal x straal = 𝛑 x 1,5 x 1,5 = 7,0685....

Dus opp fig E = 7 cm²

Maak hier 1 of meer foto's van de gemaakte oefeningen van deze lessonup! Dan kan ik zien dat je er serieus mee bezig bent geweest!

Ik heb hier veel aan gehad

😒🙁😐🙂😃

Ik denk dat ik een voldoende ga halen voor het proefwerk. ( 0 is niets goed, 100 is 100% is alles goed)

0100