Een komma gebruik je bij rustpunten
Wanneer een komma:
• Komma voor een verbindingswoord (zoals, maar, want, nadat, zodat, omdat, etc)
Ik heb geen zin, want ik ben moe.
Ik hou van vlees, maar niet van biefstuk
Geen komma voor ‘en’: ik heb een rat, en een hamster.
• Komma tussen twee werkwoorden:
Wanneer je gaat varen, ga ik mee!
• Komma bij een opsomming: ik heb een pen, potlood, gum en papier.