Alle stekelhuidigen hebben een zogenaamd watervaatstelsel. Het lijf is doortrokken met kanaaltjes. Daarin wordt met behulp van drukblazen water rondgepompt. Aan de zijkanalen zitten zuigvoetjes. Drukken de drukblaasjes samen, dan strekken de zuigvoetjes. Deze hechten bij veel stekelhuidigen als een rubberen zuignap aan de ondergrond. Als de drukblaasjes verslappen, trekken de zuigvoetjes zich terug. Op die manier bewegen de meeste zee-egels en zeesterren langzaam over de bodem. Sommigen lopen ook met behulp van de stekels.