HA2 Adjectives & adverbs

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Ehhh... what?
Adjectives?
Nouns?
Adverbs?

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht:
Zoek op:
Verschil tussen:
noun (wat is een zelfstandig naamwoord?)
adjective (wat is een bijvoeglijk naamwoord?)
adverb (wat is een bijwoord?)

Slide 3 - Tekstslide

The red apple.
beautiful artwork.
That big house.
friendly dog.
My small garden.

Slide 4 - Tekstslide

Allemaal beschrijvingen van een zelfstandig naamwoord.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

That's a perfect answer.

She sang perfectly.

What is the difference?

Slide 7 - Tekstslide

That's a perfect answer.

She sang perfectly.

Perfect zegt iets over het antwoord (=answer)
Perfectly zegt iets over het zingen (=to sing-sang-sung)

Slide 8 - Tekstslide

That's a perfect answer.
Perfect is een bijvoeglijk naamwoord; zegt iets over een zelfstandig naamwoord.

She sang perfectly.
Perfectly is een bijwoord; zegt iets over een werkwoord.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Bij het bijvoeglijk naamwoord good hoort het bijwoord well.

He is a good man. (bijv naamwoord)
He sleeps well. (bijwoord).

Slide 12 - Tekstslide

Adjective or adverb?
She is a WONDERFUL person.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 13 - Quizvraag

Adjective or adverb?
Ted acts SELFISHLY.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 14 - Quizvraag

Adjective or adverb?
We have a FANTASTIC sister.

A
Adjective
B
Adverb

Slide 15 - Quizvraag

Adjective or adverb?
Those were some EASY questions.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 16 - Quizvraag

Adjective or adverb?
That went EXTREMELY fast.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 17 - Quizvraag

Adjective or adverb?
Michael Jackson always performs WELL.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 18 - Quizvraag

Adjective or adverb?
He was a GOOD performer.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 19 - Quizvraag

Adjective or adverb?
His AMAZING songs are all hits.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 20 - Quizvraag

Adjective or adverb?
He always performed SPECTACULARLY.
A
Adjective
B
Adverb

Slide 21 - Quizvraag

Volgende quiz-onderdeel: voorbeeld

Schrijf de juiste vorm van het woord in dat tussen haakjes staat (adjective and adverb).

Slide 22 - Tekstslide

(careful)
Sue is a _________ girl.
A
careful
B
carefully

Slide 23 - Quizvraag

(careful)
She climbed up the ladder __________.
A
careful
B
carefully

Slide 24 - Quizvraag

(angry)
The dog is __________.
A
angry
B
angrily

Slide 25 - Quizvraag

(angry)
He barks _________.
A
angry
B
angrily.

Slide 26 - Quizvraag

(excellent)
He acted _________.
A
excellent
B
excellently

Slide 27 - Quizvraag

(excellent)
He is an _________ actor.
A
excellent
B
excellently

Slide 28 - Quizvraag

(easy)
They learn English _______.
A
easy
B
easily

Slide 29 - Quizvraag

(easy)
They think English is an ________ language.
A
easy
B
easily

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Link