Les 2 Angstzweet

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het eind van de les ken je de criteria die een verhaal spannend maken.
- Je leert leestekens gebruiken om zinnen correct te begrenzen. 

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Lezen Alaska (10 min)
- Terugblik (5 min)
- Project Angstzweet (40 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik
Wat maakt een verhaal spannend?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Spanning ontstaat door...
  • informatie die achtergehouden wordt
  • personage die verandert tijdens het verhaal
  • versnelling 
  • vertraging
  • een tikkende klok (bom, computer, ...)
  • cliffhanger
  • open plekken of spannende ruimte
  • actie of karakter/dialoog

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk
Voor vrienden door het vuur

Wat heb je onderstreept?

Slide 7 - Tekstslide

Kijkopdracht
Waardoor ontstaat de spanning?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hangmat vol belof
Luister naar de aanwijzingen over spanning

Slide 10 - Tekstslide

Lees het spannende verhaal
  • In groepjes van 3, verdeel de rollen: schrijver, presentator, leider
  • Lees eerst individueel het verhaal en geef in de tekst aan waar je spanning voelt in het verhaal  en waardoor
  • Als iedereen klaar is, bespreek je wat jullie gevonden hebben met je groepje
  • Schrijver: schrijft op waardoor het verhaal spannend is
  • Presentator: vertelt het tijdens de klassikale bespreking
  • Leider: geeft beurten, houdt de tijd in de gaten, vraagt door bij onduidelijkheden
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Criteria voor spanning  op een rij
Schrijf deze op in je schrift!

Slide 12 - Tekstslide

Kijkopdracht
Voldoet de volgende trailer aan de 
criteria voor spanning?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Leestekens

Slide 15 - Tekstslide

Wat valt je op? 
waarom is vriendschap goed voor de gezondheid het antwoord op die vraag is simpel tijd doorbrengen met je vrienden heeft effect op je lichaam omdat je serotonine aanmaakt doordat je dankzij die stof depressies voorkomt zit je goed in je vel


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Hoofdletters
1. Aan het begin van een zin
2. Bij namen. Toon Verbraak, Cals College, Europese Unie, Kruidvat en Noord-Holland. 
Let op: als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter.
3. Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Groningse, Spaans en Zuid-Afrikaanse.
(LET OP: dagen, maanden, seizoenen en windstreken niet!!!!!!!!!!!!!!!!)

Slide 18 - Tekstslide

Zijn de hoofdletters en leestekens juist gebruikt

's Nachts kun je veel sterren zien, tenzij het niet helder is.

A. Juist (staan)

B. Onjuist (zitten)


Slide 19 - Tekstslide

Leestekens
- Een zin eindigt met een .?!
- een komma gebruik je:
1. tussen twee persoonsvormen (Als Karin wint, mag ze door naar de finale)
2. voor verbindingswoorden: doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

Zet in het algemeen geen komma voor 'en' en 'of' . 

Slide 20 - Tekstslide

In welke zin zijn de hoofdletters en leestekens juist geplaatst?
A. Woon jij in Den helder of in Schagen? (twee vingers)
B. Woon jij in Den Helder of in Schagen. (drie vingers)
C. Woon jij in Den Helder of in Schagen? (vier vingers)
D. Woon jij in Den helder of in Schagen. (vijf vingers)

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? 




Slide 22 - Tekstslide