§ 3.1 Kenmerken van een chemische reactie

§ 3.1 Kenmerken van een reactie
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§ 3.1 Kenmerken van een reactie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel

Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een chemische reactie is, de kenmerken ervan benoemen, de vijf factoren beschrijven die invloed hebben op de reactiesnelheid, en verklaren wat een explosie is en wanneer deze optreedt.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Reactie
Een reactie waar beginstoffen veranderen in reactieproducten, noem je een Scheikundige reactie.

Een ander woord voor een Scheikundige reactie,  is een Chemische reactie

Slide 4 - Tekstslide

Chemische reactie

Bij een chemische reactie verdwijnen
stoffen en ontstaan er nieuwe stoffen.


De stoffen die verdwijnen heten beginstoffen en de stoffen die

ontstaan heten reactieproducten.

Een chemische reactie kun je onder andere herkennen aan het veranderen van stofeigenschappen.


Slide 5 - Tekstslide

Faseverandering
Stoffen lijken te veranderen, maar er is geen  chemische reactie.


Slide 6 - Tekstslide

Chemische reactie = stoffen (beginstoffen) verdwijnen en er komen nieuwe stoffen (reactieproducten) voor in de plaats.
Een faseovergang is dus géén chemische reactie!

Slide 7 - Tekstslide

Reactie kenmerken
Reactietemperatuur:  De minimale temperatuur waarbij een reactie verloopt.

Energie-effect: Exotherme en Endotherme reactie.
Exotherm er komt energie vrij
Endotherm er moet energie toegevoegd worden.

Slide 8 - Tekstslide

Reactietemperatuur
  • Niet elke reactie verloopt spontaan

  • Een reactie heeft een minimale temperatuur nodig om te verlopen --> de reactietemperatuur 

Slide 9 - Tekstslide

Endotherme reactie
Je voegt energie toe, bijv. in de vorm van licht. 
Exotherme reactie
Er komt veel warmt vrij. 

Slide 10 - Tekstslide

Energie effect


Bij elke chemische reactie treedt een energie-effect op. 

Bij een exotherme reactie komt er energie vrij, 
bij een endotherme reactie is er energie nodig.

Slide 11 - Tekstslide

Endotherm energie-effect

Wanneer je steeds energie moet toevoegen
om er voor te zorgen dat de reactie doorgaat, is de reactie endotherm.

Wanneer de energietoevoer stopt, stopt de reactie
ook.

bijvoorbeeld: het koken van een ei



Slide 12 - Tekstslide

Exotherm energie-effect

Wanneer bij de reactie energie vrijkomt,
is de reactie
exotherm.

Ook wanneer je de reactie opgang moet
brengen (bijvoorbeeld: een kaars aansteken) is de reactie
exotherm, 
alle verbrandingen zijn

exotherm.



Slide 13 - Tekstslide

Wet van Lavoisier
Bij een chemische reactie is de totale massa van de beginstoffen gelijk aan de totale massa van de reactieproducten.

Dit wordt ook wel de wet van behoud van massa
genoemd.

Slide 14 - Tekstslide

Experiment 3.2 
Demo door: 

Slide 15 - Tekstslide

Reactiesnelheid beïnvloeden
De snelheid waarmee een reactie verloopt, hangt af van:

  • het soort stof
  • de verdelingsgraad van de beginstof(fen)
  • de concentratie(s) van de beginstof(fen)
  • de temperatuur van het reactiemengsel
  • de aanwezigheid van een katalysator

Slide 16 - Tekstslide

Wet van massabehoud
Welke massa is groter ? De massa voor of na de reactie ?

Slide 17 - Tekstslide

Wet van massabehoud
Welke massa is groter ? De massa voor of na de reactie ?

Slide 18 - Tekstslide

Wet van Lavoisier

De massa van alle stoffen vóór de reactie samen is net zo groot als de massa van alle reactieproducten bij elkaar.

Dit wordt de wet van Lavoisier genoemd

LET OP!

Het gaat om alle stoffen.
Dus gassen moet je ook meetellen.



Slide 19 - Tekstslide

Volledige verbranding aardgas (chemische reactie)

Slide 20 - Tekstslide

Wet van behoud van massa
Er kan geen massa verschijnen of verdwijnen.

Slide 21 - Tekstslide

Botsende deeltjesmodel

Voor de reactie zijn de stoffen AB en CD
aanwezig. Wanneer deze stoffen effectief op elkaar botsen,
ontstaan de stoffen AD en CB.





Wanneer een botsing voldoende krachtig
is, kunnen de atomen



hergroeperen. Er wordt dan gesproken van
een effectieve botsing.



Slide 22 - Tekstslide

Reactiesnelheid

De ene reactie verloopt erg langzaam,
zoals het roesten van ijzer. En een andere reactie, zoals een
explosie, verloopt heel snel.


De snelheid waarmee een reactie verloopt
wordt reactiesnelheid genoemd.





Slide 23 - Tekstslide

Reactiesnelheid

De reactiesnelheid wordt beïnvloed door:

  • De soort stof
  • Verdelingsgraad
  • Concentratie
  • Temperatuur
  • Katalysator

Slide 24 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

De soort stof/materie.




Magnesium reageert sneller met zoutzuur
dan dat zink dat doet




Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

Reactiesnelheid invloeden

Verdelingsgraad

Wanneer de deeltjes fijner worden, wordt
het oppervlakte groter. De verdelingsgraad neemt toe.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • deeltjes fijner —> grotere verdelingsgraad
  • grotere verdelingsgraad —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 27 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

Concentratie

Wanneer de concentratie groter is, zijn er meer deeltjes aanwezig waardoor de kans op effectieve botsingen
groter is. De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • concentratie groter —> meer deeltjes aanwezig
  • meer deeltjes aanwezig —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid


Slide 28 - Tekstslide

Concentratie (hoeveelheid deeltjes)

Slide 29 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

Temperatuur

Bij een hogere temperatuur bewegen de moleculen sneller

waardoor de kans op effectieve botsingen groter is.

De reactiesnelheid neemt toe, omdat:

  • temperatuur groter —> moleculen bewegen sneller
  • moleculen bewegen sneller —> meer effectieve botsingen
  • meer effectieve botsingen —> grotere reactiesnelheid

Slide 30 - Tekstslide

Reactiesnelheid invloeden

Katalysator

Soms verloopt een reactie niet wanneer twee stoffen bij elkaar

worden gevoegd. Wanneer een katalysator wordt toegevoegd verloopt de reactie wel (en sneller), zoals bij de olifantentandpasta of enzymen in je lichaam

Een katalysator is een stof die de reactie versnelt, maar niet wordt verbruikt tijdens de reactie.

Slide 31 - Tekstslide

Explosies
Juiste/optimale verhouding tussen zuurstof en de brandbare stof.
Vorming van gas als eindproduct.
Exotherme reactie. 

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag

Leren § 3.1 
VWO: maken § 3.1 vraag 1 t/m 11 (11c niet)
Havo: maken § 3.1 vraag 1 t/m 12, 14 en 15 (10c niet)
Lesdoel: Aan het einde van de les kun je uitleggen wat een chemische reactie is, de kenmerken ervan benoemen, de vijf factoren beschrijven die invloed hebben op de reactiesnelheid, en verklaren wat een explosie is en wanneer deze optreedt.

Slide 33 - Tekstslide

0

Slide 34 - Video

Een verbrandingsreactie is
A
Endotherm
B
Exotherm

Slide 35 - Quizvraag

Om kaarsvet te smelten moet je voortdurend verwarmen. Is het een exotherm of endotherm proces?
A
exotherm
B
Endotherm

Slide 36 - Quizvraag

Verdampen van alcohol.
A
exotherm
B
endotherm
C
Geen idee

Slide 37 - Quizvraag

Op welke 5 manieren kan je de reactiesnelheid beinvloeden ?

Slide 38 - Open vraag

Als je de temperatuur verlaagt,
wordt de reactietijd...?
A
groter
B
kleiner
C
blijft gelijk

Slide 39 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de reactiesnelheid als je de beginstoffen in een bak met ijswater zet?
A
Reactiesnelheid gaat omhoog
B
Reactiesnelheid blijft gelijk
C
Reactiesnelheid gaat omlaag

Slide 40 - Quizvraag

Twee identieke reacties worden uitgevoerd. Reactie 1 bij 50°C en reactie 2 bij 60°C. Leg uit aan de hand van het botsende deeltjes model welke reactie sneller verloopt.
A
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
B
Reactie 2 heeft een hogere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
C
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus sneller bewegende deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.
D
Reactie 1 heeft een lagere temperatuur, dus meer deeltjes, dus hardere botsingen, dus meer effectieve botsingen, dus een hogere reactiesnelheid.

Slide 41 - Quizvraag

Bij het gebruik van een katalysator komt bij een exotherme reactie meer reactiewarmte vrij, omdat de reactiesnelheid hoger wordt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 42 - Quizvraag