Stel de bedrijfskosten zijn in totaal €11 euro, dan is de nettowinst €40
Slide 7 - Tekstslide
4.2 Basisbegrippen (blz. 52)
Afzet: Het aantal verkochte producten in stuks.
Omzet: Het bedrag in geld dat de verkoper ontvangt van de klanten. De waarde van de afzet in euro's.
Brutowinst: omzet min de inkoopwaarde van de omzet.
Nettowinst: de brutowinst min alle bedrijfskosten.
Slide 8 - Tekstslide
Verwachte nettowinst (blz. 54)
Bedrijfskosten zijn kosten die nodig zijn om je bedrijf uit te oefenen en producten te kunnen verkopen.
Bijvoorbeeld: Loonkosten, huur en elektriciteit.
Nettowinst: Brutowinst min alle bedrijfskosten.
Slide 9 - Tekstslide
bespreken huiswerk
bespreken opgaven
4.2, 4.9, 4.11, 4.13 en 4.14
Zijn er nog vragen over andere opgaven?
Slide 10 - Tekstslide
Ondernemingsplan (blz. 56)
Ondernemingsplan: hierin beschrijft een startend ondernemer in detail wat zijn/haar ideeën en plannen zijn.
Het bestaat uit de verschillende hoofdstukken:
Over de ondernemer(s)
Marketingplan
Financieel plan
Slide 11 - Tekstslide
Ondernemingsplan (blz. 56)
Kamer van koophandel: hier schrijf je het bedrijf in. Een soort bevolkingsregister voor bedrijven. Ook helpen zij de startende ondernemer.
Opdracht 4.15 op blz. 56
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Opdrachten (af)maken
Maak opdracht 4.15 en 4.16 op blz. 56 en 57.
Jullie krijgen daar 5 minuten tijd voor.
Hulp nodig? Vraag het rustig aan diegene die naast je zit.
Klaar? Maak opdracht 4.17.
Slide 14 - Tekstslide
Brutowinst- en nettowinstmarge (blz. 57)
Brutowinstmarge --> brutowinst uitgedrukt in een percentage van de omzet.
Nettowinstmarge --> Nettowinst uitgedrukt in een percentage van de omzet.
Slide 15 - Tekstslide
Bruto- en nettowinstmarge --> (opdr. 4.17 op blz. 57)
Brutowinstmarge: De verhouding tussen omzet en winst uitgedrukt als een percentage van de omzet.
Bij de nettowinstmarge doe je hetzelfde, maar dan nettowinst ipv brutowinst.
Tip: 4.17 is een belangrijke opdracht!
Slide 16 - Tekstslide
Bruto- en nettowinstmarge
Waarom zijn deze cijfers belangrijk?
Als je deze cijfers (percentages) hebt kan je makkelijk vergelijken.
- Vergelijken met eigen cijfers van bijvoorbeeld vorig jaar.
- Vergelijken met concurrenten.
Omzet zegt bijvoorbeeld niet zo veel. Wel hoeveel daarvan winst is. Data is belangrijk!
Slide 17 - Tekstslide
Opdrachten maken
Wat: Maak opdracht 4.17 op blz. 57.
Tijd: Jullie krijgen daar 15 minuten tijd voor.
Hulp nodig: Lees de aantekeningen en de tekst boven de opdracht goed door. Vraag het rustig aan diegene die naast je zit.
Klaar? Maak opdracht 4.18.
Slide 18 - Tekstslide
SWOT-analyse (blz. 57)
Een SWOT-analyse geeft een ondernemer inzicht in de sterke en zwakke punten van zijn bedrijf en welke kansen en bedreigingen er zijn in de markt waarin het bedrijf opereert.
Slide 19 - Tekstslide
SWOT-analyse
Wat zou de SWOT-analyse voor New York Pizza zijn?
Slide 20 - Tekstslide
Afsluiting van de les
Lesdoelen:
- Je kan benoemen waar een ondernemingsplan uit bestaat.
- Je kan uitleggen wat de Kamer van Koophandel doet.
- Je kan de brutowinst- en nettowinstmarge berekenen.