In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 100 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Programma
Warming up
Wat leer je?
Talent 4.3
Literaire begrippen
Verhaal
Oefenen met mindmap
Slide 2 - Tekstslide
Wat leer je?
Talent: je kunt vragen over de tekst beantwoorden door de tekst samen te bespreken en te begrijpen
Je kunt een verhaal analyseren met:
- open plek, - perspectief, -tijd en ruimte, - personages
Slide 3 - Tekstslide
Talent 4.3
Werk in twee- of drietal
Maak oefening:
14-15-16-18-19
oefening 20 -> schrijfopdracht
oefening 22
Slide 4 - Tekstslide
Een open plek is....
A
een locatie in het bos
B
een vraag die je hebt bij het lezen van een verhaal
C
een schoolplein
D
een wond aan je lichaam
Slide 5 - Quizvraag
wat moet je weten van een personage
A
het karakter
B
karakter, uiterlijk, gedrag
C
hoe hij/zij eruit ziet
D
wat het personage doet
Slide 6 - Quizvraag
De ruimte geeft aan....
A
waar iets zich afspeelt
B
is de locatie
C
bepaalt de sfeer van het verhaal
D
is een voorwerp
Slide 7 - Quizvraag
chronologische volgorde is:
A
is een flash back
B
zijn tijdsprongen in het verhaal
C
is een flash forward
D
alles wordt verteld in een volgorde, van begin tot eind,
Slide 8 - Quizvraag
hoeveel vertel perspectieven zijn er?
A
3
B
1
C
2
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Literaire begrippen
* Open plekken
* Personages
* Perspectief
* Ruimte en tijd
* Thematiek
Slide 10 - Tekstslide
Open plekken
Niet alles in een verhaal is meteen duidelijk. Sommige plekken roepen vragen op. Het kan om van alles gaan; een personage dat vreemde dingen doet, een situatie die raadselachtig is, je ziet het verband niet tussen gebeurtenissen, sprongen in de tijd, enzovoorts
Slide 11 - Tekstslide
Ruimte
Ruimte: -plaats, -voorwerpen, -weer en klimaat, -tijdstip
De ruimte bepaalt de sfeer van het verhaal
Hoe en wat?
Slide 12 - Tekstslide
Tijd
-chronologisch, alles wordt verteld in een volgorde, van begin tot eind, --- terugverwijzing: er wordt kort herinnerd over iets dat in het verleden is gebeurd, -flashback: in het verhaal word je meegenomen naar het verleden, -flashforward: je wordt meegenomen naar de toekomst
Slide 13 - Tekstslide
Personages
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je letterlijk in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. We zoeken dan naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: uiterlijk, man/vrouw, leeftijd, karakter…
Slide 14 - Tekstslide
Perspectief
* Ik-verteller: De verteller is de ik-figuur, je ziet het verhaal door zijn/haar ogen
* Personaleverteller: de verteller is onzichtbaar, hij staat buiten het verhaal. Hij vertelt over één hij of zij, je ziet het verhaal door haar/zijn ogen.
* Alwetendeverteller: De verteller staat buiten het verhaal, maar geeft er soms wel commentaar op. Hij volgt meerdere personages, hij weet van alle personages wat zij zien, denken en voelen
Slide 15 - Tekstslide
Literaire mindmap
We lezen het verhaal: Dolly
Daarna ga je in tweetallen een literaire mindmap maken over het verhaal
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.