Literaire mindmap

Lesprogramma
  • Warming up
  • Lesdoelen
  • Literaire begrippen
  • Verhaal analyseren:
        Literaire mindmap maken
  • Afsluiting
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Lesprogramma
  • Warming up
  • Lesdoelen
  • Literaire begrippen
  • Verhaal analyseren:
        Literaire mindmap maken
  • Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

ik ga uitleg geven over literaire begrippen
ik ga een verhaal voorlezen
jullie gaan een mindmap maken met de literaire begrippen
Wat vond jij een mooi verhaal?

Slide 2 - Tekstslide

waarom/wanneer is iets een goed verhaal? 
antw: personages, spannend, herkenbaar, 
* literaire begrippen
      open plek
      personages
      ruimte en tijd
      vertelperspectief
* literaire mindmap maken
Wat leer je vandaag? 
Aan het eind van de les ken/kan ik:

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

* literaire begrippen
      open plekken
      personages
      tijd en ruimte
      vertelperspectief
* literaire mindmap maken
Wat leer je vandaag? 
Aan het eind van de les ken/kan ik:

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een open plek is....
A
een locatie in het bos
B
vraag die je hebt bij het lezen van een verhaal
C
een schoolplein
D
een wond op je lichaam

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat moet je weten van een personage?
A
het karakter
B
karakter, uiterlijk, gedrag
C
hoe hij/zij eruit ziet
D
wat het personage doet

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ruimte geeft aan...
A
waar iets zich afspeelt
B
de locatie
C
de sfeer van het verhaal
D
een voorwerp

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chronologische volgorde is...
A
een flashback
B
een tijdsprong in het verhaal
C
een flash forward
D
iets verteld in volgorde, van begin tot eind

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel vertelperspectieven zijn er?
A
3
B
1
C
2
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe wordt fictie getoetst?
Je gaat een literaire mindmap maken  over een kort verhaal
dat de docent gaat voorlezen.
Je moet daarbij de literaire begrippen kennen en kunnen toepassen op het verhaal.

Dus: theorie en toepassingsvragen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De theorie die wordt behandeld:
   * Open plekken
* Personages
* Perspectief
     * Ruimte en tijd
* Thematiek

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet alles in een verhaal is meteen duidelijk. Sommige situaties roepen vragen op. 
Het kan om van alles gaan; een personage dat vreemde dingen doet, een situatie die raadselachtig is, je ziet de relatie niet tussen gebeurtenissen, sprongen in de tijd, enz.
Open plekken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je letterlijk in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. We zoeken dan naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: uiterlijk, man/vrouw, leeftijd, karakter…

Personages

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte:  plaats,  weer, klimaat, tijd(stip)
Ruimte
De ruimte bepaalt de sfeer en spanning 
van het verhaal

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
chronologisch: alles wordt verteld in een volgorde, van begin tot eind.
terugverwijzing: er wordt kort herinnerd over iets dat in het verleden is gebeurd. flashback: in het verhaal word je meegenomen naar het verleden flashforward: je wordt meegenomen naar de toekomst

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik-verteller: De verteller is de ik-figuur, je ziet het verhaal door zijn/haar ogen (bijv. dagboek)
Personale verteller: de verteller is onzichtbaar, hij staat buiten het verhaal. Hij vertelt over één hij of zij, je ziet het verhaal door haar/zijn ogen (bijv. xx)
Alwetende verteller: De verteller staat buiten het verhaal, maar geeft er soms wel commentaar op.
Hij volgt meerdere personages, hij weet van alle personages wat zij zien, denken en voelen (bijv. xx)
Vertelperspectief

Slide 16 - Tekstslide

Wie kan er een voorbeeld geven van een boek met een ik-verteller? 
Literaire mindmap
We lezen het verhaal: Dolly
Daarna ga je in tweetallen een literaire mindmap maken over het verhaal

Slide 17 - Tekstslide

Je hoeft niet goed te kunnen tekenen. Het is geen tekenwedstrijd! Het gaat om de informatie die je uit het verhaal haalt: waar jouw tekeningen voor staan. 
  • Welke literaire begrippen heb je geleerd?

  • Bij welk ander vak zou je een mindmap kunnen maken?
Afsluiting les

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen vandaag:
Aan het eind van de les, ken ik:
de literaire begrippen:
- Open plek
- Personages
- Vertelperspectief
- Tijd en ruimte
je maakt een literaire mindmap
Aan het eind van de les, ken ik

* literaire begrippen
- open plek
- personages
- vertelperspectief
- tijd en ruimte

Slide 22 - Tekstslide

Literaire begrippen helpt je om een verhaal beter te begrijpen. Je kunt daarmee een verhaal analyseren

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies