Literaire mindmap VHA concept

Wat vond jij een mooi verhaal?
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Wat vond jij een mooi verhaal?

Slide 1 - Tekstslide

waarom/wanneer is iets een goed verhaal? 
antw: personages, spannend, herkenbaar

inleiding docent:
eigen ervaringen vertellen (boek wel/niet leuk of goed). Geen goed of fout!
Lesprogramma
* Warming up
* Lesdoelen
* Literaire begrippen
* Verhaal analyseren:
        Literaire mindmap maken
* Afsluiting
Lesprogramma

Slide 2 - Tekstslide

ik ga uitleg geven over literaire begrippen
ik ga een verhaal voorlezen
jullie gaan een mindmap maken met de literaire begrippen
Lesprogramma
Doel: aan het eind van de les ken je / kan je:

* literaire begrippen
  open plekken, personages, tijd, ruimte,
  vertelperspectief
* literaire mindmap maken (verhaal analyse)
Wat leer je vandaag?

Slide 3 - Tekstslide

ik ga uitleg geven over literaire begrippen
ik ga een verhaal voorlezen
jullie gaan dat verhaal analyseren: een mindmap maken met de literaire begrippen

Eerst even dit...
Een open plek is....
A
een locatie in het bos
B
vraag die je hebt bij het lezen van een verhaal
C
een schoolplein
D
een wond op je lichaam

Slide 4 - Quizvraag

Wat weet je nog / al?

Er volgen een paar open vragen: het gaat er niet om of je het al weet. Het gaat niet om punten/cijfer, goed/fout. Maar denk na wat het zou kunnen zijn, zit er een antwoord tussen waarvan jij denkt dat zou het weleens kunnen zijn. 
Wat moet je weten van een personage?
A
het karakter
B
karakter, uiterlijk, gedrag
C
hoe hij/zij eruit ziet
D
wat het personage doet

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ruimte geeft aan...
A
waar iets zich afspeelt
B
de locatie
C
de sfeer van het verhaal
D
een voorwerp

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chronologische volgorde is...
A
een flashback
B
een tijdsprong in het verhaal
C
een flash forward
D
iets verteld in volgorde, van begin tot eind

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chronologische volgorde is een tijdsprong in het verhaal
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel vertelperspectieven zijn er?
A
3
B
1
C
2
D
4

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Open plekken zijn vragen die bij je opkomen in een verhaal. Ze roepen vaak spanning op, waardoor je als lezer blijft doorlezen. Dit kan om van alles gaan: 
- een personage dat vreemde dingen doet
- een situatie die raadselachtig is
Open plekken

Slide 10 - Tekstslide

Het gaat hier om 'ham' vragen:
- waarover je langer kunt nadenken
- die een discussie kan uitlokken

dus niet:
waarom heeft h.p. een rood t-shirt aan? 
hoe heet de broer van h.p. ?
maar wel:
- droomt de hoofdpersoon of is het echt?
- waarom reageert hoofdpersoon zo boos? 
ook hier: geen goed of fout
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. Zoek naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: man of vrouw, uiterlijk, leeftijd, karakter... 

Personages

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte:  plaats,  weer/klimaat, tijd
Ruimte
bijvoorbeeld: 's avonds, donker, in het bos
De ruimte bepaalt de sfeer 
en spanning van het verhaal

Slide 12 - Tekstslide

Voor ruimte kan je ook zeggen het 'decor' 
Tijd
chronologisch: alles wordt verteld in een volgorde, van begin tot eind.
terugverwijzing: er wordt kort herinnerd over iets dat in het verleden is gebeurd. flashback: in het verhaal word je meegenomen naar het verleden flashforward: je wordt meegenomen naar de toekomst

Slide 13 - Tekstslide

Een schrijver speelt vaak met de tijd in het verhaal om het verhaal spannend te maken...
ik-verteller: De verteller is de ik-figuur, je ziet het verhaal door zijn/haar ogen; wat hij/zij denkt en voelt

personale verteller: de verteller is onzichtbaar, hij staat buiten het verhaal. Hij vertelt over één hij of zij, je ziet het verhaal door haar/zijn ogen

alwetende verteller: de verteller staat buiten het verhaal, maar geeft er soms wel commentaar op. Hij volgt meerdere personages, hij weet van alle personages wat zij zien, denken en voelen.
Vertelperspectief

Slide 14 - Tekstslide

Synoniem: vertelstandpunt.

De schrijver bepaalt een standpunt van waaruit hij/zij een verhaal vertelt. 
Heel bepalend voor de sfeer van het boek! 

Wie kan er een voorbeeld geven van een boek met een ik-verteller? 

alwetend: Romantiek
Literaire begrippen
Leg in duo's de begrippen aan elkaar uit:
Tijd: 1 minuut
Open plekken, personages, 
ruimte, tijd, vertelperspectief

Slide 15 - Tekstslide

Jullie gaan een literaire mindmap maken met deze literaire begrippen.

De docent bepaalt de tweetallen ná het voorlezen. 

Nu eerst: met buurman/-vrouw in één minuut de literaire begrippen aan elkaar vertellen.
Literaire mindmap
Jullie gaan in tweetallen een literaire mindmap maken over 
het verhaal.

Tijd: 20 minuten
Klaar? vergelijk met ander duo

Slide 16 - Tekstslide

De docent leest een verhaal voor. 
De docent bepaalt de tweetallen ná het voorlezen. 

Klaar?: overleg met duo naast jullie, elkaars mindmap. Bekijk de verschillen en/of overeenkomsten.
Tijd: 

Het verhaal
Het verhaal
Lees mee en
maak aantekeningen!

Slide 17 - Tekstslide


Voorlezen: vragen: wat valt je op? Welke literaire begrip is dit?
Literaire mindmap
Open 
plekken
Personages
Ruimte
Tijd
Vertel
perspectief

Slide 18 - Tekstslide

Tijd: 20 minuten
Klaar: vergelijk met ander duo.

Je hoeft niet goed te kunnen tekenen. 
Het is geen tekenwedstrijd! Het gaat om de informatie die je uit het verhaal haalt: waar jouw tekeningen voor staan.
* Welke literaire begrippen heb je
   geleerd?


* Hoe ging de samenwerking?
Afsluiting les

Slide 19 - Tekstslide

Een aantal duo's vertellen over de mindmap. 
Klassikaal vragen: hoe de samenwerking ging bij de tweetallen.