2G 14 juni literaire mindmap bij een kort verhaal

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Warming up
Wat leer je
Verhaal analyseren
Literaire mindmap maken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat leer je?
Je kunt de volgende begrippen uitwerken:
- Open plek
- Tijd en ruimte
- Personages
- Thematiek
- Perspectief

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het laatste boek dat je gelezen hebt? Was dat fictie of non-fictie?

Slide 6 - Open vraag

Hoe wordt fictie getoetst?
Je gaat een literaire mindmap maken  over een kort verhaal  dat je hebt gelezen.
Je moet daarbij de literaire begrippen kennen en kunnen toepassen op het verhaal

Dus: theorie en toepassingsvragen.

Slide 7 - Tekstslide

De theorie die wordt behandeld:
   * Open plekken
* Personages
* Perspectief
     * Ruimte en tijd
* Thematiek

Slide 8 - Tekstslide

Open plekken
Niet alles in een verhaal is meteen duidelijk. Sommige plekken roepen vragen op. Het kan om van alles gaan; een personage dat vreemde dingen doet, een situatie die raadselachtig is, je ziet het verband niet tussen gebeurtenissen, sprongen in de tijd, enzovoorts

Slide 9 - Tekstslide

Tijd en ruimte
Ruimte: -plaats, -voorwerpen, -weer en klimaat, -tijdstip
De ruimte bepaalt de sfeer van het verhaal
Hoe en wat?
Tijd: -chronologisch, alles wordt verteld in een volgorde, van begin tot eind, -terugverwijzing: er wordt kort herinnerd over iets dat in het verleden is gebeurd, -flashback: in het verhaal word je meegenomen naar het verleden, -flashforward: je wordt meegenomen naar de toekomst



Slide 10 - Tekstslide

Personages
Een personage in een verhaal omschrijf je door de belangrijkste eigenschappen te noemen. Die vind je letterlijk in de tekst, of je leidt het karakter af door wat hij/zij zegt of doet. We zoeken dan naar zoveel mogelijk kenmerken van een personage: uiterlijk, man/vrouw, leeftijd, karakter…

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief
* Ik-verteller: De verteller is de ik-figuur, je ziet het verhaal door zijn/haar ogen
* Personale verteller: de verteller is onzichtbaar, hij staat buiten het verhaal. Hij vertelt over één hij of zij, je ziet het verhaal door haar/zijn ogen.
* Alwetende verteller: De verteller staat buiten het verhaal, maar geeft er soms wel commentaar op. Hij volgt meerdere personages, hij weet van alle personages wat zij zien, denken en voelen

Slide 12 - Tekstslide

Literaire mindmap
We lezen het verhaal: Dolly
Daarna ga je in tweetallen een literaire mindmap maken over het verhaal

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide