wk 45

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Maandag 4 november - V1b

Vierde uur

• Herhaling werkwoordspelling
• Bespreken opdr. 4, 5
• Aan de slag!

Zevende uur

• 15 minuten stillezen in Wonder
• Aan de slag!
  

Wat moet je kennen/kunnen?

Lesdoel = Je kunt de juiste werkwoordsvorm bepalen.
Lesdoel = Je kunt het werkwoord juist vervoegen.
Lesdoel = Je kunt het onderwerp bij een persoonsvorm vinden.

Herhaling werkwoordspelling

1. Thomas (besteden) nog een uur aan het doornemen van het plan.

Werkwoordsvorm? Onderwerp? Juiste schrijfwijze?

2. Toen we de volgende morgen om acht uur klaar stonden (misten) het nog wel een beetje. Werkwoordsvorm? Onderwerp? Juiste schrijfwijze?

3. Niemand was (verbazen) dat Monika toen nog een aantal kritische vragen had. Werkwoordsvorm? Onderwerp? Juiste schrijfwijze?

4. We wandelden het moeras binnen, (uitkijken) naar beschadigde planten of andere aanwijzingen.

Werkwoordsvorm? Onderwerp? Juiste schrijfwijze?

5. De (vertragen) trein kwam binnen op een ander perron.

Werkwoordsvorm? Onderwerp? Juiste schrijfwijze?

Aan de slag!

Vierde uur

• Maak opdr. 6, 7, 8
• Klaar? Maak opdr. 9, 10, 11

Zevende uur

• Opdrachtenboekje Wonder / verder lezen
  

Donderdag 7 november - V1b

• 10 minuten stillezen in Wonder
  
• Herhaling werkwoordspelling
• Aan de slag: zelf nakijken opdr. 6, 7, 8
• Maak opdr. 16, 23, 26, 27
  

Ronald (besteden) vandaag al zijn zakgeld aan m&m's.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. infinitief
4. bijvoeglijk naamwoord

Ronald (besteden) vandaag al zijn zakgeld aan m&m's.

Waarom (antwoorden) hij gisteren niet op jouw appje?

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. infinitief
4. bijvoeglijk naamwoord

Waarom (antwoorden) hij gisteren niet op jouw appje?

Wat is er op school (gebeuren) vandaag?

1. onvoltooid deelwoord
2. voltooid deelwoord
3. infinitief
4. bijvoeglijk naamwoord

Wat is er op school (gebeuren) vandaag?

Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. onvoltooid deelwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.

Je mag alleen met (wassen) handen aan tafel komen.

1. persoonsvorm
2. onvoltooid deelwoord
3. infinitief
4. bijvoeglijk naamwoord

Je mag alleen met (wassen) handen aan tafel komen.

Moesten jullie ook de hele tijd (niesen) door de hooikoorts?

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. infinitief
4. bijvoeglijk naamwoord

Moesten jullie ook de hele tijd (niesen) door de hooikoorts?

(lachen) vertelde de leerling een mop.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord
3. onvoltooid deelwoord
4. bijvoeglijk naamwoord

(lachen) vertelde de leerling een mop.

Klaar met nakijken? Maak opdr. 16, 23, 26, 27

Vrijdag 8 november - V1b

• D-toets werkwoordspelling maken (individueel)

         - Maandag af en meenemen!

• Klaar? Verder lezen in Wonder / opdrachtenboekje Wonder