wk 37: les 1 - ww-spelling herhalen
1 / 40
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Op maandag gaat mijn vader (fietsen) naar zijn werk
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Quizvraag
Op maandag gaat mijn vader (fietsen) naar zijn werk
Slide 7 - Open vraag
De (lachen) kinderen werden blij van hun nieuwe laptop.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quizvraag
De (lachen) kinderen werden blij van hun nieuwe laptop.
Slide 9 - Open vraag
Ronald (besteden) vandaag al zijn zakgeld aan m&m's.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 10 - Quizvraag
Ronald (besteden) vandaag al zijn zakgeld aan m&m's.
Slide 11 - Open vraag
Waarom (antwoorden) hij gisteren niet op jouw appje?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Waarom (antwoorden) hij gisteren niet op jouw appje?
Slide 13 - Open vraag
Wat is er op school (gebeuren) vandaag?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quizvraag
Wat is er op school (gebeuren) vandaag?
Slide 15 - Open vraag
Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 16 - Quizvraag
Er (gebeuren) nooit wat in ons kleine dorp.
Slide 17 - Open vraag
Het (winnen) team heeft een mooie beker gewonnen.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Quizvraag
Het (winnen) team heeft een mooie beker gewonnen.
Slide 19 - Open vraag
Leg uit hoe 't ex-kofschip werkt bij werkwoordspelling
Slide 20 - Open vraag
Afgelopen weken (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Afgelopen weken (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
Slide 22 - Open vraag
Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nu nog niet zo goed.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
Mijn broertje (beheersen) de werkwoordspelling nu nog niet zo goed.
Slide 24 - Open vraag
Het (gebeuren, tt) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 25 - Quizvraag
Het gebeuren (tt) regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
Slide 26 - Open vraag
(worden) jij ook zo moe van werkwoordspelling?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
onvoltooid deelwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 27 - Quizvraag
(worden, tt) jij ook zo moe van werkwoordspelling?
Slide 28 - Open vraag
Hoe vind je de persoonsvorm?
A
Met de tijdproef
B
Door de zin vragend te maken
C
Door ' t ex-kofschip te gebruiken
D
Met de getalproef
Slide 29 - Quizvraag
Hoe vind je het onderwerp?
A
Wie/wat + infinitief
B
Wie/waar + onderwerp
C
Wie/wat + persoonsvorm
D
Wie/wanneer + werkwoord
Slide 30 - Quizvraag
Zoek de pv en ond: Vorig jaar zijn zij naar Spanje geweest.
Slide 31 - Open vraag
Heb je mijn brief wel (ondertekenen)?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 32 - Quizvraag
Heb je mijn brief wel (ondertekenen)?
Slide 33 - Open vraag
Wat (antwoorden) hij op jouw vraag?
A
persoonsvorm
B
voltooid deelwoord
C
infinitief
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 34 - Quizvraag
Wat (antwoorden) hij op jouw vraag?
Slide 35 - Open vraag
Ik heb al het hout in mijn kamer wit (verven).
A
bijvoeglijk naamwoord
B
persoonsvorm
C
voltooid deelwoord
D
infinitief
Slide 36 - Quizvraag
Ik heb al het hout in mijn kamer wit (verven).
Slide 37 - Open vraag
Lesdoel behaald? Ik kan de regels voor werkwoordspelling toepassen.
A
Ja
B
Nee
Slide 38 - Quizvraag
Dit vind ik nog moeilijk aan de les van vandaag..
