4: Personen beschrijven a.h.v. plaatje (3 zinnen à 4 woorden)
Das ist Eva.
Sie hat braune Haare.
Die Hose ist blau.
Eva trägt ein grün(es) T-Shirt.
Het moeten zichtbare kenmerken zijn!
Punten voor: werkwoordsvorm/correcte spelling kleuren en kledingstukken
Slide 9 - Tekstslide
Üben schreibtest: Personen beschreiben
Was?
1. Beschrijf hoe je buurman/buurvrouw eruit ziet.
2. Beschrijf hoe je er zelf uitziet.
Wie? op blad papier, naam erop!
Beschrijf tenminste 3 kledingstukken of uiterlijke kenmerken en 3 verschillende kleuren p.p. Gebruik tenminste 2 verschillende werkwoorden (sein, haben, tragen)
Hilfe: stencil leerwerk schrijftoets
Wie lange? 10 Minuten
Was machen wir damit? Inleveren! We kijken van elkaar na.
timer
10:00
Slide 10 - Tekstslide
Üben schreibtest: Personen beschreiben
Korrigieren
Let op:
elk goed gespeld kledingstuk/uiterlijk kenmerk = 1 punt
elke goed gespelde kleur = 1 punt
elke goed gespelde werkwoordsvorm = 1 punt
timer
5:00
Slide 11 - Tekstslide
Klassenarbeit besprechen (15 min)
Slide 12 - Tekstslide
Waarbij/waarin heb je vooral fouten gemaakt in de toets?