- heb ik op verschillende manieren geoefend voor de schrijftoets
Slide 3 - Tekstslide
Die Hausaufgaben
Slide 4 - Tekstslide
Schreibtest
4: Personen beschrijven a.h.v. plaatje (3 zinnen à 4 woorden)
Das ist Eva.
Sie hat braune Haare.
Die Hose ist blau.
Eva trägt ein grün(es) T-Shirt.
Het moeten zichtbare kenmerken zijn!
Punten voor: werkwoordsvorm/correcte spelling kleuren en kledingstukken
Slide 5 - Tekstslide
Üben schreibtest: Personen beschreiben
Was?
1. Beschrijf hoe je buurman/buurvrouw eruit ziet.
2. Beschrijf hoe je er zelf uitziet.
Wie? op blad papier, naam erop!
Beschrijf tenminste 3 kledingstukken of uiterlijke kenmerken en 3 verschillende kleuren p.p. Gebruik tenminste 2 verschillende werkwoorden (sein, haben, tragen)
Hilfe: stencil leerwerk schrijftoets
Wie lange? 10 Minuten
Was machen wir damit? Inleveren! We kijken van elkaar na.
timer
10:00
Slide 6 - Tekstslide
Üben schreibtest: Personen beschreiben
-tenminste 3 kledingstukken of uiterlijke kenmerken
-3 verschillende kleuren
-tenminste 2 verschillende werkwoorden (sein, haben, tragen)
Let op: ich habe/trage/bin er/sie hat/trägt/ist
Korrigieren und verbessern
Let op:
elk goed gespeld kledingstuk/uiterlijk kenmerk = 1 punt
elke goed gespelde kleur = 1 punt
elke goed gespelde werkwoordsvorm = 1 punt
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Üben schreibtest
1. Kennen-lernen Steckbrief (Feedback/Fragen)
2. Familien-Puzzle
3. modale werkwoorden oefenen in Verbuga
(link Magister vandaag)
( wollen / können / müssen / haben / sein )
timer
20:00
Slide 8 - Tekstslide
Hoe heb jij geoefend voor de schrijftoets?
Wat heeft het je opgeleverd?
Wat vond je van deze les?
Top:
Tip:
Slide 9 - Tekstslide
Nächste Stunde
Donnerstag, 18. April: Lektion 1 afmaken
Dienstag: Ausflug H2a, A2a kein Deutschunterricht
Mittwoch, 24. April: Schreibtest
Donnerstag, 25. April, letzte Stunde vor den Ferien