NN2 H2 grammatica: Woordsoorten oefenen

NN6 H2 - klas 2 GL grammatica: Woordsoorten oefenen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NN6 H2 - klas 2 GL grammatica: Woordsoorten oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoord
  • Zegt wat iemand doet of wat er gebeurt.
  • In een zin staat ten minste 1 werkwoord, soms meer.
  • een werkwoord heeft verschillende vormen: ga, gaat, gaan, ging, gingen, gegaan

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoord

  • De
  • Het
  • een

Slide 3 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord

  • Is een woord voor mens, ding, plant of ding (auto, plant, stoel, liefde...)
  • Namen (Gouda, Piet, Yuverta...)
  • kan een lidwoord voor. (de man...)

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord:
  • Vertelt iets over een zelfstandig naamwoord. (grote auto, groene boom)
  • Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord vertelt waarvan iets gemaakt is (een leren riem, een zilveren bord)

Slide 5 - Tekstslide

Voorzetsel

  • Is vaak een kort woord dat de plaats, tijd of oorzaak aangeeft (op de kast, na de pauze, door de regen...)
  • Denk aan het kastje (in, op , naast, achter... + Denk aan het feestje (op, na, tijdens....)

Slide 6 - Tekstslide

Benoem het woord in hoofdletters:

In SEPTEMBER gaan we altijd paardrijden op de Veluwe.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 7 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

In september gaan we altijd paardrijden op de VELUWE.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 8 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Vorige maand heeft Mohamed zijn abonnement bij Vodafone OPGEZEGD.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 9 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Vorige MAAND heeft Mohamed zijn abonnement bij Vodafone opgezegd.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 10 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Tijdens HET hardloopwedstrijdje struikelde Jorn bijna over een kat.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 11 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Tijdens het hardloopwedstrijdje struikelde JORN bijna over een kat.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 12 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Tijdens het hardloopwedstrijdje STRUIKELDE Jorn bijna over een kat.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 13 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Voor mijn broertje heb ik online een KLEURRIJK fotoalbum gemaakt.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 14 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Voor mijn broertje heb ik online EEN kleurrijk fotoalbum gemaakt.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 15 - Quizvraag

Benoem het woord in hoofdletters:

Voor mijn broertje HEB ik online een kleurrijk fotoalbum gemaakt.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 16 - Quizvraag


Achter, voor, in en naar zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 17 - Quizvraag


betonnen, groene, snelle en koperen zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 18 - Quizvraag


Breda, juli, Willemijn en speedboot zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn

Slide 19 - Quizvraag

In deze zin staat/staan ... bijvoeglijk naamwoord(en):

Peter heeft vandaag gevist en heeft vijf grote snoekbaarzen gevangen.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag

In deze zin staan ... bijvoeglijk naamwoorden:

Het groene houten bankje in onze bloemrijke voortuin hebben we in kleine stukken gezaagd.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 21 - Quizvraag

Noem de 3 lidwoorden:

Slide 22 - Open vraag

Zoë wil graag wat suiker over haar AARDBEIEN.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 23 - Quizvraag

Zoë wil graag wat suiker OVER haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 24 - Quizvraag

Zoë WIL graag wat suiker over haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz

Slide 25 - Quizvraag

Kun je de woordsoorten nu goed herkennen?
Geef jezelf een cijfer op de volgende dia!

Slide 26 - Tekstslide

Geef jezelf een cijfer hoe goed je de theorie van de woordsoorten kent.
0100

Slide 27 - Poll

Methodeboek 
taalverzorging - hoofdstuk 2

2 GL:
maken 1, 2, 3 en 4 ( blz 90)

Slide 28 - Tekstslide