Persoonsvorm t.t.

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
hij zwaait
B
hij zwaaid

Slide 6 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd:
(Worden) ... toch eens volwassen!
A
Word
B
Wordt
C
Werd
D
Worden

Slide 7 - Quizvraag

Wat zijn de vormen van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
A
stam + de/te of stam + den/ten
B
stam, stam + t of het hele werkwoord
C
het hele werkwoord + d
D
alleen de stam

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de persoonsvormen (tegenwoordige tijd) van beleven ?

Ik . . .
A
beleeft
B
beleev
C
beleef
D
beleefd

Slide 9 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
A
Hij onthoud
B
Hij onthoudt

Slide 10 - Quizvraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd: worden
ik
ik-vorm
ik word
jij
ik-vorm + t
jij wordt
! jij (erachter)
ik-vorm
word jij??
hij/zij/het/u
ik-vorm + t
hij/zij/het/u wordt
wij/jullie/zij (mv)
hele werkwoord
wij/jullie/zij worden

Slide 11 - Tekstslide


Mohammed .............................. morgen naar een nieuw huis.




Sjaan heeft haar moeder gisteren ..............................
Tip!
Persoonsvorm Tegenwoordige Tijd
Tip!
Voltooid Deelwoord
verhuist
verhuisd

Slide 12 - Sleepvraag