4. Overijssel - geschiedenis

■ veel, vele en velen
■ het gebruik van zouden bij onzekere informatie 
■ de superlatief 
■ een ... of ...
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2WOStudiejaar 6

In deze les zitten 38 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

■ veel, vele en velen
■ het gebruik van zouden bij onzekere informatie 
■ de superlatief 
■ een ... of ...

Slide 1 - Tekstslide

Geschiedenis Julianadorp
Tot 1825  - Buitenveld. 
1825 - polder het Koegras. 
1849 mr. Pieter Loopuyt koopt polder het Koegras,  school

1909  kerk gebouwd -> een echt dorp. 
30 april 1909 kroonprinses Juliana 

1927/28  eerste bloembollentelers uit de buurt van Haarlem en Lisse. 
De jaren 1930 - crisis - veel bollenvelden weer weiland.

WOII - Loopuytdorp. 
Na WOII  naast de bollenteelt ook toerisme 

1990 - nieuwbouw

Slide 2 - Tekstslide

Geschiedenis Egmond aan Zee
- In 950 wordt achter de duinen een  klooster gesticht. Omstreeks 977 worden een tiental huisjes bij de zee gebouwd, voor vissers. De vissers moesten elke tiende vis naar de monniken geven.
- In de 16e eeuw is Egmond de belangrijkste vissersplaats.
- Begin twintigste eeuw stichtten enkele artsen koloniehuizen waar ‘bleekneusjes’ uit de grote steden een gezonde vakantie kunnen doorbrengen.
- In 1937 opent De Prins Hendrik Stichting een tehuis voor oud-zeelieden, het enige in Nederland.
- Tijdens WOII moet bijna de hele bevolking het dorp verlaten.
- Na 1945 verandert de vissersplaats in een geliefde badplaats. 

Soms is er heimwee naar de knusheid van vroeger, maar bijna iedereen verdient aan de ‘badgasten’ en veel toeristen zijn vrienden geworden.

Slide 3 - Tekstslide

Geschiedenis Alkmaar
10e eeuw Alcmaria eerste notitie 
1038  eigen rechtsgebied 
11 juni 1254 stadsrechten 
1328 grote stadsbrand
1429 Bloedmirakel 
1470 Grote of Sint-Laurenskerk. 
1492 Opstand van het Kaas- en Broodvolk  
1520 Stadhuis
1513 Johannes Murmellius rector van de Alkmaarse School
1525  aanleg singels en stadsmuren.
1572 franciscaners opgepakt en vermoord (ol.v. Diederik Sonoy) 
1573 Bij Alkmaar begint de victorie - 8 oktober Alkmaars Ontzet.
17e eeuw centrum voor handel en verzorging. 
1622 werd de Accijnstoren aan de Bierkade gebouwd. 
1760 brand Kapelkerk 
1799 Engels-Russische inval 
1824 opening Noordhollandsch Kanaal 
1865 opening spoorlijn Alkmaar-Den Helder en .
1867 opening spoorlijn Alkmaar-Uitgeest-Haarlem

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

veel
vele
velen

Slide 7 - Tekstslide

voor een substantief 
als onbepaald telwoord
veel
vele
velen

Slide 8 - Tekstslide

na de/het 
demonstratief pronomen, possessief pronomen
voor een substantief 
als onbepaald telwoord
veel
vele
velen

Slide 9 - Tekstslide

zelfstandig gebruikt 
voor personen
na de/het 
demonstratief pronomen, possessief pronomen
voor een substantief 
als onbepaald telwoord
veel
vele
velen

Slide 10 - Tekstslide

historische gebeurtenissen

Slide 11 - Tekstslide

hulpwerkwoord 
participium
hebben en zijn
hoeven
kunnen
moeten
mogen
willen
zullen
modaal werkwoord 
infinitief
hulpwerkwoord
+
modaal werkwoord 
infinitief
perf.
pres.
imp.
perf.

Slide 12 - Tekstslide

4

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

00:00
raad van state
opperbevelhebber
stadhouder
prinsdom
sjoelkampioen
carrière

Slide 15 - Tekstslide

00:30
carrière
prinsdom
raad van state
opperbevelhebber
stadhouder
sjoelkampioen
In je pakket hebben
iemand beknotten
iets dat je niet lekker zit
een plannetje uitbroeden

Slide 16 - Tekstslide

01:02
carrière
prinsdom
raad van state
opperbevelhebber
stadhouder
sjoelkampioen
In je pakket hebben
iemand beknotten
iets dat je niet lekker zit
een plannetje uitbroeden

geëerd / vereerd
de kogel krijgen
neergaan / doorgaan
opstandig / zelfstandig

Slide 17 - Tekstslide

01:23

Slide 18 - Tekstslide

Zullen (presens)
- voorstel
- belofte
- waarschijnlijkheid
zullen en zouden
Zouden (imperfectum)
- droom
- beleefde vraag
- wens
- onzekere informatie (mogelijkheid)
- advies
- herinnering aan belofte

Slide 19 - Tekstslide

zouden + willen / kunnen / mogen + ander werkwoord
1. zou, zou
2. imperfectum, imperfectum
3. zou, imperfectum
4. imperfectum, zou
zouden willen infinitief
(+ graag/weleens) 
möchten

Slide 20 - Tekstslide

zouden + willen / kunnen / mogen + ander werkwoord
1. zou, zou
2. imperfectum, imperfectum
3. zou, imperfectum
4. imperfectum, zou

Slide 21 - Tekstslide

onzekere informatie
Veel Nederlanders zouden zich voor de geschiedenis interesseren.
zou(den) + infinitief
zou(den) + hebben / zijn + participium
zou(den) +  participium + hebben / zijn
Máxima zou populairder zijn dan de Willem-Alexander.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

superlatief 
tussen een artikel en een substantief
Altijd een e  
(het duurste huis). 
na superlatief 
geen substantief
officieel geen e
(het duurst). 

Slide 25 - Tekstslide

superlatief 
tussen een artikel en een substantief
Altijd een e  
(het duurste huis). 
na superlatief 
geen substantief
officieel geen e
(het duurst). 
Het Nederlandse 'het'
=
het Duitse 'am'
(am teuersten)
het mooist(e)
het lelijkst(e)
het ergst(e) 
wat ik heb gezien

Slide 26 - Tekstslide

superlatief 
tussen een artikel en een substantief
Altijd een e  
(het duurste huis). 
na superlatief 
geen substantief
officieel geen e
(het duurst). 
Het Nederlandse 'het'
=
het Duitse 'am'
(am teuersten)
het mooist(e)
het lelijkst(e)
het ergst(e) 
wat ik heb gezien
aller-
het allerduurst
het aller- allermooist

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

personen 


bij andere dingen zeg je 
eenheden
van tijd, gewicht en geld
een ... of ...  
een man of ...  
een stuk of ...  
een maand of acht
een jaar of tien
een euro of 30
een man of acht
een stuk of acht schapen
een stuk of tien borden
een stuk of 30 ramen

Slide 29 - Tekstslide

In welke tijd staan deze zinnen?
Dat klopt, maar ik heb hem laten maken
Helaas heb ik nooit een band leren plakken
Ben je blijven wachten?
Ik heb het mijn vader wel eens zien doen.
Ik heb maar een half uurtje hoeven wachten.
Anders had ik nu moeten lopen
kunnen
mogen
moeten
willen
zullen
gaan
blijven
komen
laten
doen
voelen
horen
zien
leren
helpen
lopen
staan
zitten
liggen
+ infinitief
= dubbele infinitief.
Ik heb mijn fiets 
laten maken.

Slide 30 - Tekstslide

hebben + dubbele infinitief
Ik wil graag Spaans leren. (presens)
Ik heb altijd graag Spaans willen leren. (perfectum)

Hij kan dat niet begrijpen. (presens)
Hij heeft dat nooit kunnen begrijpen. (perfectum)

zullen, willen, kunnen, mogen, moeten 

Slide 31 - Tekstslide

indirecte rede
Ik heb een nieuwe baan gevonden.
directe rede

Slide 32 - Tekstslide

Zij zegt dat ze een nieuwe baan heeft gevonden.
Ik heb een nieuwe baan gevonden.
directe rede
indirecte rede
dat
Zij vraagt of ze een nieuwe baan heeft gevonden.
of
Zij weet niet of ze een nieuwe baan heeft gevonden.
Zij weet niet wanneer ze een nieuwe baan heeft gevonden.
vraagwoord

Slide 33 - Tekstslide

adjectieven
vertelt iets over een substantief
een mooie stoel
uitgang -en
materiaal
de houten stoel
engelstalige oorsprong
geen -e of -en
een mooi stoeltje
de / het
de plastic stoel
het plastic stoeltje
een plastic stoel
een plastic stoeltje

Slide 34 - Tekstslide

Couchsurfen

Slide 35 - Tekstslide

Couchsurfen

Slide 36 - Tekstslide

Perfectum
spelen
ge + speel + d

werken
ge + werk + t

werkwoorden met 
ge-, be-, her-, ver- of ont- 
geen extra 'ge'
onregelmatige werkwoorden 
uit je hoofd leren
regelmatige werkwoorden -> ge + stam + t/d
gebeuren, betreden, herinneren, 
verwennen, onthouden
blz. 281 en 282
of

Slide 37 - Tekstslide

verandering
/
beweging
werkwoorden die een object nodig hebben
reflexieve werkwoorden
gaan
of
staan
tweede werkwoord 
zijn, blijven, gebeuren, worden, stoppen, beginnen, komen, kwijtraken, naderen, tegenkomen
herinneren, vergissen, generen
/
eten, koken, spelen
zijn
hebben
fietsen
varen
lopen
suppen
naar / tot
hebben
zijn
en

Slide 38 - Tekstslide