In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Toets MO Thuis in je huis H6
Tips:
Lees de vraag eerst goed en denk na.
Kies daarna pas het goede antwoord.
Als je klaar bent klik je op LEVER IN.
Veel succes met de toets!
Slide 1 - Tekstslide
Een voorbeeld van veilig omgaan met schoonmaakmiddelen is de schoonmaakmiddelen bewaren in de verpakking waarin je ze gekocht hebt.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Huishoudelijke uitgaven zijn voor alle mensen in Nederland gelijk.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
In een traditioneel gezin werkt de moeder en zorgt de vader voor het huishouden.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Een gezin van tien mensen of meer heet een grootfamilie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Huisstofmijten houden van donker en vocht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Linnen is van natuurlijke vezels gemaakt
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Flessen met gevaarlijke schoonmaakmiddelen hebben een kindveilige dop.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Als je een kledingstuk te koud wast kan het krimpen en verkleuren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Jan schildert zijn huis met verf op terpentinebasis. Jan is milieubewust bezig.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Elektriciteit kan gevaarlijke schokken geven.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Derek en Rosanne zijn beiden eerder getrouwd geweest. Ze hebben allebei twee kinderen uit hun eerste huwelijk. Rosanne is in verwachting van hun eerste kind samen.
A
eenoudergezin
B
gehuwd samenwonen
C
samengesteld gezin
D
tweeverdienersgezin
Slide 12 - Quizvraag
Welke van de volgende maatregelen bespaart de minste energie?
A
apparaten met energielabel A+++ kopen
B
de verwarming een graad lager zetten
C
opladers in het stopcontact laten zitten
D
zo min mogelijk apparaten op stand-by
zetten
Slide 13 - Quizvraag
In en om het huis kun je verschillende dingen doen om ongevallen te voorkomen. Welk van de onderstaande adviezen is juist?
A
Bij een gaslek moet je de hoofdkraan dichtdraaien.
B
Draai het gas open voor je een lucifer aansteekt.
C
Gebruik een apparaat met een beschadigd snoer.
Slide 14 - Quizvraag
Wat is rolgedrag?
A
Zorgen voor alles in het huishouden
B
Iemand thuis helpen
C
Doen wat van je verwacht wordt
Slide 15 - Quizvraag
Als je je kamer schoonmaakt, moet je een aantal dingen doen.
Wat is de juiste volgorde?
A
Ramen open zetten.
Werken met droge/vochtige doek.
Werken met natte doek.
B
Ramen open zetten.
Werken met natte doek.
Werken met droge/vochtige doek.
C
Werken met droge/vochtige doek. Ramen open zetten.
Werken met natte doek.
Slide 16 - Quizvraag
Niels maakt een werkstuk over het huishouden van vroeger en nu. Bij het voorbereiden schrijft hij drie verschillen op. Welk verschil dat Niels noteert, is juist?
A
Het huishouden kost nu meer elektriciteit.
B
Het huishouden kost nu meer lichamelijke inspanning.