In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Laatste les voor het PW
Stel dus vooral vragen
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
20 min: Klassikaal H3 herhalen met vragen
25 min: Zelfstandig Test Jezelf afmaken
Slide 2 - Tekstslide
Klassikaal H3 herhalen
Slide 3 - Tekstslide
3.1 - Machthebbers in Europa
Nederland, Frankrijk en Engeland
Slide 4 - Tekstslide
Wie had de macht in de Nederlanden?
A
De Staten-Generaal
B
De regenten
C
De koning
D
Het volk
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een oligarchie?
A
Een bestuursvorm waarbij het volk bepaalt.
B
Een bestuursvorm waarbij de macht ligt bij een klein groepje.
C
Een bestuursvorm waarbij de macht centraal ligt.
D
Een bestuursvorm waarbij de koning de baas is.
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent het als een vorst de absolute macht heeft?
Slide 7 - Open vraag
Vanaf 1688, de zogenaamde Glorious Revolution, was er in Engeland een
A
Absolute monarchie: Willem III had alle macht!
B
Democratie. De regering werd gekozen.
C
Oligarchie: Willem III regeerde samen met een kliek regenten over het land
D
Een monarchie waarbij de koning zich aan de grondwet moest houden en toestemming moest vragen aan het parlement.
Slide 8 - Quizvraag
3.2 - Nederland en Europa
De politiek en economie van de Republiek in de zeventiende eeuw
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn de vijf redenen waardoor de economie in de Nederlanden bloeide?
Slide 10 - Open vraag
Waardoor gingen Nederlandse steden er in de zeventiende eeuw anders uitzien?
Slide 11 - Open vraag
Wat hield het oorlogsrecht in?
A
Dat er tijdens de oorlog bepaalde regels golden. Zo mochten geen burgerslachtoffers worden
gemaakt.
B
De omstandigheden waarin het toegestaan was om een oorlog te beginnen. Zo mochten landen dit uit zelfverdediging doen.
C
Dat landen in oorlog bijzondere rechten bezaten. Zo mochten deze landen over alle zeeën varen.
Slide 12 - Quizvraag
3.3 - Europa en de wereld
Wereldwijde handel, expansie in Azië en expansie in Amerika en Afrika
Slide 13 - Tekstslide
De VOC maakte meer winst dan de compagnieën voor 1602. Leg uit waardoor.
Slide 14 - Open vraag
Nederland was in oorlog met Spanje en Portugal. Waarom was dit een reden om de VOC op te richten?
Slide 15 - Open vraag
Bekijk de afbeelding over de driehoekshandel.
Sleep de woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
Slaven
Koffie, katoen en suiker.
Vuurwapens, buskruit, textiel.
Slide 16 - Sleepvraag
3.4 - De stedelijke cultuur van Nederland
Wereldwijde handel, expansie in Azië en expansie in Amerika en Afrika
Slide 17 - Tekstslide
In de Nederlandse Republiek was er sprake van gewetensvrijheid. - Leg uit wat 'gewetensvrijheid' betekent. (1 pt.) - Leg uit dat dit iets anders is dan 'godsdienstvrijheid'. (1 pt.) - Geef een voorbeeld waarin je kan zien dat er in Nederland sprake was van gewetensvrijheid, maar niet van godsdienstvrijheid. (1 pt.)
Slide 18 - Open vraag
Voor veel hoogopgeleide mensen in Afrika is er weinig werkgelegenheid.
In de Nederlandse Republiek was er een bloeiende handel. Mensen zagen mogelijkheden om daar als koopman te gaan werken.
In Frankrijk werden Hugenoten vervolgd.
In de Nederlandse Republiek was er sprake van gewetensvrijheid.
In Duitsland zijn er veel mogelijkheden om te studeren.
Oorlog in een land jaagt mensen weg
Pull factoren
Push factoren
Slide 19 - Sleepvraag
Zelfstandig Test Jezelf afmaken
Stilte (voor de mensen die lezen), maximaal 2 waarschuwingen