Aan elkaar of los?

Aan elkaar of los? 
Dat maakt soms nogal een verschil!

Doel:
Je kunt woorden die aan elkaar horen correct spellen.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Aan elkaar of los? 
Dat maakt soms nogal een verschil!

Doel:
Je kunt woorden die aan elkaar horen correct spellen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Spelling algemeen:
- Je weet hoe je samenstellingen maakt en wanneer je een tussenletter gebruikt.
- Je weet wanneer je een apostrof (hoge komma) gebruikt.
- Je weet wat een samentrekking is.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan elkaar:
  • samenstellingen: familiezwembad, coronapatiënt 

  • splitsbare werkwoorden: bijkomen, opruimen, oversteken, nakomen, uitslapen
  • voorzetsels met -er, daar-, hier-, waar-: ermee, hiervoor, waarmee etc.
  • getallen: vijfendertig, achtentwintig, drieduizend

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Taalverzorging:
-alles door elkaar 2.5
-meervoud 3.3
- tussenletters 3.4
- aan elkaar of los? 3.5

Slide 10 - Tekstslide

Week 14 (de week van 1 april)
Toets spelling!

Slide 11 - Tekstslide