Les 4 ZK1C 20-09-23

Welkom bij de Geschiedenisles ZK1C!
Startklaar:
- Telefoon in Zakkie
- Op tafel:
        - Map
        - Feniksboek
        - Laptop
        - Naambordje
        - Zakkie
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom bij de Geschiedenisles ZK1C!
Startklaar:
- Telefoon in Zakkie
- Op tafel:
        - Map
        - Feniksboek
        - Laptop
        - Naambordje
        - Zakkie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Startopdracht:
Werkboek open op bladzijde 10, 11 en 12, terwijl je antwoord geeft op de volgende vragen:

1. Is het Feniksboek een directe of een indirecte bron van de geschiedenis? Waarom?
2. Is jouw instagram een directe of een indirecte bron over jouw leven? Waarom?

timer
5:00

Slide 2 - Tekstslide

Extra werk: paragraaf 1.3 overschrijven (de tijd meten)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...


...je kunt het verschil tussen directe en indirecte bronnen benoemen. (T1/T2)

...je kunt benoemen hoe tijd gemeten wordt. (T1)

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplan:
  1. Startopdracht
  2. Lesdoelen
  3. Herhaling vorige les
  4. Tijd
  5. Opdrachten maken
  6. Afsluiting

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Vertel dat het een afbeelding is uit de dertiende eeuw, over een gevecht dat vijfhonderd jaar eerder was gevoerd. Vraag de leerlingen: is deze afbeelding een directe bron van dat gevecht, of een indirecte bron? Als dat duidelijk is, maakt u het moeilijker: wat als je onderzoek doet naar de veertiende eeuw. Is de afbeelding dan een directe bron, of een indirecte bron? Een bron kan dus zowel een directe bron als een indirecte bron zijn, afhankelijk van het onderzoek.
Oefen nog wat met directe en indirecte bronnen. Laat een directe bron bedenken over ridders in de Middeleeuwen. Een directe bron over de Tweede Wereldoorlog. En wat is het Feniks-boek eigenlijk: een directe of een indirecte bron?

Slide 7 - Tekstslide

Laat de dagboekpagina voorlezen. Is dit een historische bron? Waarom wel of niet? En nog een keer: je doet onderzoek naar kinderen in de jaren zestig van de twintigste eeuw (of: scholen in de twintigste eeuw). Is dit een directe, of een indirecte bron?
Maak onderscheid tussen geschreven bronnen en ongeschreven bronnen. In welke categorie valt de dagboekpagina? En de tekening en de foto van de vorige dia? Vraag de leerlingen meer voorbeelden te bedenken van geschreven en, daarna, ongeschreven bronnen.
Ga naar de rechter afbeelding. Dat deze munten, die ongeveer tweeduizend jaar oud zijn, historische bronnen zijn, zal duidelijk zijn. Laat leerlingen bedenken wat je ervan kunt leren (bijvoorbeeld: dat er tweeduizend jaar geleden met geld betaald werd, welke metalen men gebruikte, maar ook: wie keizer was). En dan de hamvraag: zijn de munten geschreven bronnen, of ongeschreven bronnen?
Leg uit: iedere 'oude' tekst, hoe kort ook, is een geschreven bron. Dus de letters en woorden op de munten zijn geschreven bronnen. Maar de beeltenis van de keizer is een ongeschreven bron. Het metaal en de wijze waarop dat gegoten is, ook. Deze munten zijn dus geschreven en ongeschreven bron ineen.

Opdracht:
Bespreek in 2 minuten met degene naast je:

Stel, er zijn geen klokken en je kunt nergens de tijd aflezen. Hoe zorg je er dan voor dat je met iemand op een bepaald moment kan afspreken?


Slide 8 - Tekstslide

Leg daarna uit over de tijd: heel lang hadden mensen geen klokken. Hoe meer mensen met elkaar gingen samenwerken, hoe belangrijker het meten van tijd werd. 
tijdvak
Periode uit de geschiedenis.

Slide 9 - Tekstslide

Vraag: wat zijn dit? (tijdvakken)

Vraag: wisten mensen in deze tijdvakken al dat ze in deze tijdvakken zaten?

In welk tijdvak zitten wij denk jullie? Hoe moeten we die noemen?

Slide 10 - Tekstslide

Oudst bekende zonnewijzer in Utrecht (1463). 
Wat is het nadeel van een zonnewijzer?

De tijd kan je nu ook meten in minuten, dagen, maanden, seizoenen en jaren.

Daarvoor gebruiken wij een kalender.

Onze kalender is bedacht door de Romeinen. Andere volkeren hebben ook andere kalenders bedacht. 
De tijd
De tijd kan je ook meten in dagen, maanden, seizoenen en jaren. 

Daarvoor gebruiken wij een kalender.

Onze kalender is bedacht door de Romeinen. Andere volkeren hebben ook andere kalenders bedacht. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Een kalender uit 1492 van volken in Midden-Amerika. In het midden zie je de zonnegod en op de buitenste ring de jaren.

Ga vervolgens door over jaartelling 
Niet alle mensen op de wereld gebruiken dezelfde jaartelling.

Afgelopen weekend was het bijvoorbeeld Joods Nieuwjaar (Rosh Hashanah, Ra's al-sana) 
De tijd
Niet alle mensen op de wereld gebruiken dezelfde jaartelling.
jaartelling
Manier waarop mensen de jaren tellen

Slide 13 - Tekstslide

Afgelopen weekend was het Joods Nieuwjaar (Rosh Hashanah, Ra's al-sana) 
Islamitische jaartelling
vanaf 622 n.Chr.
Jaar waarin de profeet Mohammed van Mekka naar Medina verhuisde.
Joodse jaartelling
vanaf 3761 v. Chr.
Schepping van de wereld.
Thaise/boeddhistische jaartelling
vanaf 543 v.Chr.
Geboorte van Boeddha
Ethiopische jaartelling
vanaf 8 n.Chr.
Kerk gelooft dat Jezus in 8 n.Chr. is geboren.
Chinese jaartelling
2697 v.Chr.
Kroning van de eerste koning.
Japanse jaartelling
Meiji (begon in 1868)
Taisho (begon in 1912)
Showa (begon in 1926)
Heisei (begon in 1989)
Reiwa (begon 1 mei 2019)
Vanaf troonsbestijging van de keizer.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De tijd
Tijd houdt niet op bij een bepaald punt en begint dan weer ergens anders...

Tijd loopt altijd door. 

Tijd kunnen we verdelen in stukjes van 100 jaar: een eeuw
eeuw
Periode van 100 jaar.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

tijdvak
Periode uit de geschiedenis.

Slide 16 - Tekstslide

Vraag: wat zijn dit? (tijdvakken)

Vraag: wisten mensen in deze tijdvakken al dat ze in deze tijdvakken zaten?

In welk tijdvak zitten wij denk jullie? Hoe moeten we die noemen?
Opdracht Tijdbalk (ook huiswerk)

Vul de tijdbalk in met minimaal 5 momenten uit je eigen leven. 
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies