Bedenk een voor-en nadeel van de oplossing die jij hebt gegeven of die je net hebt gelezen.
Slide 6 - Woordweb
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
De zakelijke e-mail
Slide 9 - Tekstslide
https:
Slide 10 - Link
Wat weet je nog van een zakelijke e-mail?
Slide 11 - Woordweb
Als je jouw zakelijke e-mail echt gaat beginnen, begin je met:
A
jezelf voor te stellen.
B
de aanleiding noemen voor het schrijven.
C
de oplossing voor het probleem vertellen.
D
de persoon alvast bedanken.
Slide 12 - Quizvraag
Welk onderdeel hoort niet in een zakelijke e-mail?
A
Beste
B
Geachte
C
Met vriendelijke groet
D
Groetjes
Slide 13 - Quizvraag
Voor een zakelijke e-mail gebruik ik...
A
informeel taalgebruik
B
formeel taalgebruik
Slide 14 - Quizvraag
In de tekst van een zakelijke e-mail gebruik je geen alinea’s.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
De kern van een zakelijke e-mail is altijd één alinea.
A
goed
B
fout
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Zakelijke e-mail
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Opdracht:
Schrijf de e-mail die je op de vorige slide ziet staan. Zorg dat je de e-mail in de volgende les bij je hebt en lever deze in op Teams. We gaan de e-mail dan bespreken.