Oefenexamen schrijven 3F - opdracht 1

Nederlands


Planning voor vandaag:
  • Korte herhaling uitleg over de examens Nederlands

  • Schrijfvaardigheid
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands


Planning voor vandaag:
  • Korte herhaling uitleg over de examens Nederlands

  • Schrijfvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Examens Nederlands


Iedereen ingetekend?

Slide 2 - Tekstslide

Waar wordt je
op beoordeeld
bij het examen schrijven?

Slide 3 - Woordweb

Beoordeling van het examen schrijven
  • Is de tekst leesbaar en adequaat? Minimum aantal woorden?
  • Inhoud
  • Samenhang
  • Afstemming op doel
  • Afstemming op publiek
  • Woordenschat en woordgebruik
  • Spelling, interpunctie en grammatica
  • Leesbaarheid

Slide 4 - Tekstslide

Beoordeling uitwerking opdracht





  • Als je alle 7 onderdelen op niveau uitwerkt, scoor je een 6,0 als cijfer.
  • Je mag maar op 1 onderdeel een onvoldoende scoren.

0 punten
Het onderdeel is onvoldoende uitgewerkt
1 punt
Het onderdeel is precies op niveau uitgewerkt
2 punten
Het onderdeel is boven niveau uitgewerkt

Slide 5 - Tekstslide

Wat wordt er eigenlijk precies beoordeeld bij het onderdeel 'inhoud'?

Slide 6 - Open vraag

Oefenexamen 1 - inhoud
  1. De kandidaat schrijft een wervende uitnodigingsbrief en benoemt het doel van de brief (= uitnodigen voor de vergadering).
  2. Alle relevantie informatie ( datum, tijd, locatie, duur) noemt hij in de 1e kern. 
  3. De kandidaat geeft bij twee agendapunten een uitgebreidere omschrijving.
  4. De kandidaat beschrijft hoe medewerkers extra agendapunten kunnen aanleveren.
  5. De kandidaat sluit af met een beleefde slotzin.
  6. In de brief is een agenda met relevante agendapunten opgenomen.

Slide 7 - Tekstslide

Oefenexamen 1 - samenhang
  1. De tekst is verdeeld in een inleiding, middenstuk en slot.
  2. De tekst is logisch te volgen (niet van de hak op de tak).
  3. Het verband tussen de verschillende zinnen en alinea's is duidelijk door:
  • Passende voegwoorden (omdat, hoewel, desondanks, toch, maar, ...)
  • Correcte verwijswoorden (Het meisje met wie... / Zij, haar, dat)

Slide 8 - Tekstslide

Goed voorbeeld van samenhang
"Ik denk dat ik de juiste persoon ben voor dit project, omdat ik ook goed met mensen van alle leeftijden om kan gaan en graag dieren en mensen help. Ook spreek ik goed Nederlands en Engels. Verder vind ik het altijd leuk om over nieuwe culturen te leren en te zien hoe mensen in andere landen dagelijks leven."


"Zoals ik al eerder benoemde, is dit project voor mij weggelegd."

Slide 9 - Tekstslide

Verbeter het foute verwijswoord:

"Naar aanleiding van een artikel wat ik heb gelezen."

Slide 10 - Open vraag

Verbeter het foute verwijswoord:

"Ik verwacht een gezellig team die veel dieren hebben geholpen."

Slide 11 - Open vraag

Opdracht oefenexamen 1 - doel
Je kunt in je tekst verschillende doelen combineren, zoals informeren, overtuigen en activeren:

  • Het doel van de brief is de lezer activeren om naar de vergadering te komen.
  • Je informeert de lezer over de inhoud / agenda van der vergadering.
  • Jouw doel is dat mensen agendapunten aandragen en dat ze laten weten of ze wel of niet naar de vergadering komen.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht oefenexamen 1 - publiek
Algemeen
  • Bij onbekenden: spreek consequent aan met 'u' en 'uw'
  • Begin brieven met 'Geachte heer / mevrouw,'

Maar in sommige situaties is je/jullie en beste medewerkers / collega's beter aangezien je de brief soms stuurt naar bekende personen (zoals collega's)

Wees in ieder geval consequent!

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht oefenexamen 1 - woordgebruik en woordenschat
  • Je gebruikt woorden in de goede betekenis
  • Je gebruikt de juiste lidwoorden (de / het) bij woorden
  • Je gebruikt de goede voorzetsels in je zinnen
  • Je wisselt af in je woordkeuze

Tips:
  • Gebruik alleen woorden waar je de betekenis van kent!
  • Maak gebruik van de woorden die in de examenopdracht staan.

Slide 14 - Tekstslide

Welk woord klopt hier niet?

"Ik denk dat ik goed tussen jullie bedrijf pas."

Slide 15 - Open vraag

Welk woord klopt hier niet?

"Nu ben ik heel erg geïnteresseerd naar een stageplek."

Slide 16 - Open vraag

Opdracht oefenexamen 1 - spelling
Tips:
  1. Let op het gebruik van hoofdletters aan het begin van een zin, bij namen, bij plaatsen en talen. 

  2. In het Nederlands schrijf je samenstellingen aan elkaar.

  3. Controleer in je tekst alle werkwoorden die eindigen op een 't' of een 'd':
    Vervang deze werkwoorden eventueel door 'smurfen' of 'lopen', zodat je goed kunt horen op welke letter het werkwoord moet eindigen.

Slide 17 - Tekstslide

Dit is een site die ...........
tussen vrijwilligers en hulpprojecten.

bemiddeld
bemiddelt

Slide 18 - Poll

Goed gespeld
Fout gespeld
vrijwilligerswerk
vrijwilligers werk
mee loop dagen
meeloopdagen
zwerf dieren
zwerfdieren
email
e-mail
opzoek
op zoek
bij deze....
Bij dezen...
ookal
ook al

Slide 19 - Sleepvraag

Opdracht oefenexamen 1 - interpunctie
Tips:
  1. Controleer of je zinnen met een punt, vraagteken of uitroepteken eindigen.

  2. Vermijd schuine strepen. Gebruik liever 'en' of 'of':
    "Elk dier is anders en heeft weer andere hulp/ aandacht nodig".

  3. Vermijd puntkomma's. Meestal zijn die verkeerd:
    "Wilt u alvast wat meer informatie en gegevens van mij weten, zie dan de bijlage; Hierin staat mijn curriculum vitae."





Slide 20 - Tekstslide

Opdracht oefenexamen 1 - grammatica
Tips:
  1. Lees je zinnen goed na en probeer te 'horen' of de zin klopt.
    Als je het idee hebt dat het raar klinkt, moet je de zin misschien anders formuleren.
    ***Mijn schooljaar zit er bijna op en er komen een zomervakantie met 8 weken.

  2. Iedere zin bevat minimaal één werkwoord: de persoonsvorm:
    ***Bijgevoegd ook mijn CV.   >>> dit is geen complete zin.

  3. Een zin eindigt waar je een pauze hoort als je de zin zou oplezen.
    ***In mijn vrije tijd werk ik veel, dit doe ik bij Bas van der Ven Catering. >>> waar pauzeer je?






Slide 21 - Tekstslide

Opdracht oefenexamen 1 - leesbaarheid
  • Je tekst is verdeeld in alinea's
  • Je gebruikt op de goede plaatsen witregels tussen de alinea's
  • Als je een artikel of betoog schrijft, staat daar een titel boven.
  • Als je een zakelijke brief schrijft, dan zorg je dat je de briefconventies
     allemaal correct toepast!

    DOE JEZELF EEN PLEZIER EN LEER DIE BRIEFCONVENTIES / BRIEFINDELING UIT JE HOOFD!!!

Slide 22 - Tekstslide

Welke dagtekening is goed opgeschreven?
A
01-02-2021, Bavel
B
1 februari 2021, Bavel
C
Bavel, 01-02-2021
D
Bavel, 1 februari 2021

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de briefonderdelen in de juiste volgorde
1
2
3
4
5
6
7
8
Kelly Wagemakers
Wilhelminasingel 33
4817 JX Breda
Stichting Projecthulp Suriname
Postbus 28
3000 AX Amersfoort

Breda, 1 februari 2021
Geachte heer / mevrouw,
Betreft: stageplaats bij het project Dierenbescherming
Inhoud van de brief met:
- Inleiding
- Middenstuk
- Slot
Met vriendelijke groet,

Kelly Wagemakers
Bijlage: curriculum vitae

Slide 24 - Sleepvraag

Amerikaans briefmodel

Slide 25 - Tekstslide

Europees briefmodel

Slide 26 - Tekstslide