In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Oefentoets
Grammatica woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Je krijgt een aantal vragen over grammatica woordsoorten. Lees de vraag goed! Als iedereen klaar is, kijk ik alles na.
Je krijgt een cijfer, dat niet meetelt.
Succes!
Slide 2 - Tekstslide
Geef drie voorbeelden van een zelfstandig naamwoord.
Slide 3 - Open vraag
Een bijvoeglijk naamwoord heeft een lange en een korte vorm. Geef een voorbeeld van een bijvoeglijk naamwoord en noteer de lange en korte vorm.
Slide 4 - Open vraag
ZN
BN
LW
VZ
WW
België
het
van
vergeten
gouden
een
Mark
doet
tijdens
groot
gedacht
gedachte
Slide 5 - Sleepvraag
Neem alle woorden uit onderstaande zin over en zet de woordsoort erachter. Tycho liep met Bram door de oude stad.
Slide 6 - Open vraag
Neem alle woorden uit onderstaande zin over en zet de woordsoort erachter. In de Spaanse hoofdstad is Tom verdwaald.
Slide 7 - Open vraag
Neem alle woorden uit onderstaande zin over en zet de woordsoort erachter. Het kind werd na een lange zoektocht gevonden.
Slide 8 - Open vraag
Bedenk drie zelfstandige naamwoorden, die passen bij de foto.
Slide 9 - Open vraag
Noem de woordsoort die bij de omschrijving hoort. Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw Het woord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
Slide 10 - Open vraag
Noem de woordsoort die bij de omschrijving hoort. Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw Je kunt het woord voor een lidwoord of zelfstandig naamwoord zetten.
Slide 11 - Open vraag
Welk woordsoort is het onderstreepte woord?
Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw
Eigenaren van strandtenten verwachten veel inkomsten mis te lopen, omdat er een zwemverbod is ingesteld.
Slide 12 - Open vraag
Welk woordsoort is het onderstreepte woord?
Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw
Een kapotte boormachine of een oude broodrooster kan worden gerecycled.
Slide 13 - Open vraag
Welk woordsoort is het onderstreepte woord?
Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw
Voordat je gaat koken, moet je eerst je handen wassen.
Slide 14 - Open vraag
Welk woordsoort is het onderstreepte woord?
Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw
Voordat je gaat koken, moet je eerst je handen wassen.
Slide 15 - Open vraag
Welk woordsoort is het onderstreepte woord?
Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw
Tientallen vennen zijn inmiddels verdwenen uit het Noord-Brabantse landschap.
Slide 16 - Open vraag
Welk woordsoort is het onderstreepte woord?
Kies uit: ww - lw - zn - bn - tw - vz - bw - vw
Door de jetlag raakte ik enorm van slag.
Slide 17 - Open vraag
Sleep de woorden naar het juiste vakje: zelfstandig naamwoord of overige woordsoorten.
Zelfstandig naamwoord
Overige woordsoorten
20
maart
is
het
astronomisch
begin
van
de
lente
Slide 18 - Sleepvraag
Sleep de woorden naar het juiste vakje: zelfstandig naamwoord of overige woordsoorten.
Zelfstandig naamwoord
Overige woordsoorten
Tennisster
Kiki Bertens
werd
tijdens
de
wedstrijd
door
een
wesp
in
haar
bil
gestoken
Slide 19 - Sleepvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
De buschauffeur die achter het stuur zat, zette zijn bril op om de verkeersborden goed te kunnen zien.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 20 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
Dit Spaanse restaurant geeft korting wanneer we onze mobiele telefoon uitzetten.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
Dit Spaanse restaurant geeft korting wanneer we onze mobiele telefoon uitzetten.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
Dit Spaanse restaurant geeft korting wanneer we onze mobiele telefoon uitzetten.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 23 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
Welke cabaretier vind jij het grappigst?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 24 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
Jan en Marie, die hun namen kerfden in een boomschors, gingen korte tijd later uit elkaar.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 25 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
Deze spijkerbroek zit veel strakker dan die.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 26 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?
U kunt via de belstatusapp uw mobielverbruik inzien.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord
Slide 27 - Quizvraag
Welk woordsoort hoort bij het onderstreepte woord?