Opdracht 1
1 omhakken (ww, andere woorden zijn zn)
2 straks (bw, andere woorden zijn vz)
3 zestiende (tw, andere woorden zijn bn)
Opdracht 2
1 meteen = bw; met = vz; gemaakt = ww
2 Sommige = tw; expositie = zn
3 Mandy = zn; vroeger = bw; een = lw
4 exclusieve = bn; de = lw
5 zijn = ww; goedkoop = bn
6 Twee derde = tw; tegen = vz