7 maart - planning en spelling

Welkom!
Lezen
Planning
Hoofdletters en leestekens
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Lezen
Planning
Hoofdletters en leestekens

Slide 1 - Tekstslide

Planning periode 4
  •  Deze week: inleveren boekverslag (+ creatieve opdracht)
  • April: inleveren boekverslag 2

Toets: schrijfvaardigheid (formuleren) en spelling

Slide 2 - Tekstslide


De toets en het huiswerk staan in Outlook Agenda


Slide 3 - Tekstslide

Lees de tekst, leest het fijn?
veel mensen zijn nog druk bezig met het opruimen van de schade door de stormen dudley en eunice vooral eunice zorgde vrijdag voor enorm harde windstoten in het hele land rukte de wind dapkannen gevelplaten en zonnepanelen los ondertussen kwam storm franklin zondagavond alweer voorbij die storm was niet zo heftig als zijn zusje eunice maar ook franklin zorgde voor schade het is heel bijzonder dat die drie stormen zo snel langs elkaar over nederland raasden de laatste keer dat dat gebeurde is bijna honderd jaar geleden de drie stormen zijn allemaal ontwikkeld in hetzelfde gebied dat is een deel op tien kilometer hoogte met grote windsnelheden die stroom bleef lang op dezelfde plek hangen waardoor nederland en de omliggende landen dagen achter elkaar last hadden van harde windstoten

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wanneer gebruik je hoofdletters?

Slide 6 - Woordweb

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 7 - Tekstslide

Regel 1: begin van een zin
Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
't is niks voor mij.
B
'T is niks voor mij.
C
't Is niks voor mij.
D
'T Is niks voor mij.

Slide 9 - Quizvraag

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Elisabeth Sarah Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 10 - Tekstslide

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
meneer Jansen
B
Meneer Jansen
C
meneer jansen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Lisa de Vries - de Groot
B
Lisa De Vries - De Groot
C
Lisa De Vries - de Groot

Slide 13 - Quizvraag

Regel 3: aardrijkskundige namen, volken en talen
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 14 - Tekstslide

Wat is goed geschreven?
A
Noord-Brabant
B
noord-brabant
C
Noord-brabant
D
noord-Brabant

Slide 15 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
Italiaanse pizza
B
italiaanse pizza

Slide 16 - Quizvraag

Wat is goed geschreven?
A
amstellaan
B
Amstellaan

Slide 17 - Quizvraag

Regel 4: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 18 - Tekstslide

Leestekens

Slide 19 - Tekstslide

heb jij dat nou ook?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Er zijn vijf leestekens die een pauze aangeven:
de punt (.)
• de komma (,)
• de puntkomma (;)
• de dubbele punt (:)
• het gedachtestreepje (-)

Slide 22 - Tekstslide

Er zijn drie leestekens die een intonatie aangeven:

  het vraagteken (?) 
• het uitroepteken (!)
• puntjes (…..)

 

Slide 23 - Tekstslide

andere leestekens:

• Aanhalingsteken dubbel ( “)
• Haakje openen (
• Haakje sluiten )

Slide 24 - Tekstslide

Maak Cursus 7 Spelling, paragraaf 1: opdracht 1 t/m 4

Slide 25 - Tekstslide

Account aanmaken op beterspellen.nl

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht: kijk eens naar het boekverslag dat je in hebt geleverd. Heb je leestekens op de juiste plek, hoofdletters etc? Pak je boek erbij en verbeter je tekst. 

Slide 27 - Tekstslide