5. Industrie en ambacht

5. Industrie en ambacht
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek, schrift en pen alvast op tafel
Leg je iPad dicht op tafel
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5. Industrie en ambacht
Ga rustig zitten op je plek
Pak je boek, schrift en pen alvast op tafel
Leg je iPad dicht op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
1. Je kan de secundaire sector verdelen in industrie en ambacht

2. Je kan het verschil uitleggen tussen zware en lichte industrie

3. Je kan uitleggen wat hightechindustrie is

Slide 2 - Tekstslide

Wat voor werk wordt gedaan in de secundaire sector?
A
Producten uit de natuur halen
B
Producten maken
C
Producten verkopen
D
Diensten verlenen

Slide 3 - Quizvraag

Welk van deze vier werkt in de secundaire sector?
A
Een bouwvakker
B
Een boerin
C
Een lerares
D
Een verpleegkundige

Slide 4 - Quizvraag

In de secundaire sector worden spullen gemaakt. Dat kan op twee manieren:
- In de ambacht. Weinig machines, veel met de hand. Er wordt niet veel in één keer gemaakt.
- In de industrie. Veel machines, veel tegelijk >> massaproductie.

Slide 5 - Tekstslide

Welke van die twee is vooral arbeidsintensief?
A
De ambacht
B
De industrie

Slide 6 - Quizvraag

In de Industriële Revolutie kwamen grote fabrieken. Die gingen de ambacht vervangen.

Dit waren vooral 'vieze' fabrieken die veel gassen uitstootten.

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn twee soorten industrie:

Zware industrie. Bewerken ruwe grondstoffen tot halffabricaten.

Lichte industrie. Maken van halffabricaten eindproducten.

Slide 8 - Tekstslide

Een fabriek die van ijzererts stalen platen maakt, hoort bij de...
A
Zware industrie
B
Lichte industrie

Slide 9 - Quizvraag

Bij lichte industrie hoort bijvoorbeeld ook het maken van je smartphone, iPad enz.

Technologie en elektronica (is veel kennis voor nodig) worden gemaakt in de hightechindustrie.

Slide 10 - Tekstslide

Dit hebben we geleerd:
1. Je kan de secundaire sector opdelen in ambacht en industrie.

2. Je kan industrie opdelen in zware en lichte industrie.

3. Lichte industrie waarin hightech spullen worden gemaakt, is hightechindustrie.

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
Maak: de opgaven in deze LessonUp.

Hoe? In je schrift. Gebruik je boek (B196, B204 en B205) bij de opdrachten.
Met wie? Je mag samenwerken met je buur.
Klaar? Noteer in je schrift de leerdoelen van deze les en schrijf de antwoorden/uitwerkingen erbij.
Tot hoe laat? 10 minuten voor einde les, dan Blooket.

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 1
Lees B204.
a. In welke twee delen kun je de secundaire sector indelen?
b. Leg in eigen woorden uit wat een ambacht is.
c. Wanneer ontstonden de eerste fabrieken?
d. Is er na die tijd meer ambacht gekomen of juist minder? Leg je antwoord uit.
e. Noem een voorbeeld van een ambachtsbedrijf. 




Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 1
a. In welke twee delen kun je de secundaire sector indelen?
In ambacht en industrie
b. Leg in eigen woorden uit wat een ambacht is.
Het maken van producten met weinig machines, maar juist veel met de hand.
c. Wanneer ontstonden de eerste fabrieken?
In de 18e eeuw, in de Industriële Revolutie.
d. Is er na die tijd meer ambacht gekomen of juist minder? Leg je antwoord uit.
Minder, want veel ambacht is toen vervangen door de industrie, waar meer producten tegelijk gemaakt konden worden.
e. Noem een voorbeeld van een ambachtsbedrijf.
Bijvoorbeeld een meubelmaker, schoenmaker, pottenbakker etc.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 2
Lees B196 en B204. Bekijk de afbeelding op de volgende slide.
a. Is veel werk in de secundaire sector arbeidsintensief of juist niet? Leg je antwoord uit.
b. Hoeveel banen zijn er ongeveer in de secundaire sector?
c. Waar werken de meeste mensen in de secundaire sector? 


Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 2
a. Is veel werk in de secundaire sector arbeidsintensief of juist niet? Leg je antwoord uit.
Niet, want het meeste werk is industrie, waar vooral met machines wordt gewerkt.
b. Hoeveel banen zijn er ongeveer in de secundaire sector?
Ongeveer 1,2 miljoen.
c. Waar werken de meeste mensen in de secundaire sector?
In de bouw.

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3
Lees B196 en B204.

a. Wat is industrie?
b. Leg uit waarom in de industrie meer producten worden gemaakt dan bij ambachtsbedrijven.
c. Leg uit waarom veel werk in de industrie vaak kapitaalintensief is. 


Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 3
a. Wat is industrie?
Het maken van producten in een fabriek.
b. Leg uit waarom in de industrie meer producten worden gemaakt dan bij ambachtsbedrijven.
In de industrie maken machines producten, en die kunnen sneller werken dan een mens met de hand dat kan.
c. Leg uit waarom veel werk in de industrie vaak kapitaalintensief is.
Bij kapitaal horen machines en gebouwen, en voor industrie zijn grote gebouwen en veel (dure) machines nodig.

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4
Lees B205.
a. Welke twee vormen van industrie zijn er?
b. Wat is het grootste verschil tussen de twee vormen van industrie?


Slide 20 - Tekstslide

Opdracht 4
a. Welke twee vormen van industrie zijn er?
Zware industrie en lichte industrie  
b. Wat is het grootste verschil tussen de twee vormen van industrie?
Bij zware industrie wordt van grondstoffen een halffabricaat gemaakt, bij lichte industrie van halffabricaten een eindproduct.

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 5
Lees B205 en bekijk de afbeelding op de volgende slide.

a. Welke vorm van industrie is zichtbaar op de afbeelding?
b. Worden hier vooral halffabricaten of eindproducten geproduceerd?
c. Is het werk op de afbeelding arbeidsintensief? Leg je antwoord uit. 


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 5
a. Welke vorm van industrie is zichtbaar op de afbeelding?
Zware industrie
b. Worden hier vooral halffabricaten of eindproducten geproduceerd?
Vooral halffabricaten
c. Is het werk op de afbeelding arbeidsintensief? Leg je antwoord uit.
Nee, er zijn maar weinig mensen nodig bij dit werk. Het meeste werk wordt gedaan door machines.

Slide 24 - Tekstslide