Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Prefixes and Suffixes week 3 - English Lesson 2nd year
English Lesson
Akira Daniel
1 / 20
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
In deze les zitten
20 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
English Lesson
Akira Daniel
Slide 1 - Tekstslide
Lesson Goals
At the end of the lesson you will know the difference between prefix and suffix
At the end of this lesson you will be able to correctly form and use prefixes and suffixes
Slide 2 - Tekstslide
Prefixes + Suffixes
They
both
change
the meaning of the word.
Prefixes are letters you can place
before
a word.
Suffixes are letters that go at
the
end
of a word.
Slide 3 - Tekstslide
Prefixes / Voorvoegsels
Komen voor het woord
Veranderen de betekenis van het woord
Slide 4 - Tekstslide
These prefixes all mean 'not' (niet) or
'the opposite' (tegenovergestelde)
T
non- sense -> nonsense
un- used -> unused
im- possible -> impossible
il- legal -> illegal
in- compatible -> incompatible
ir- responsible -> irresponsible
dis- appear -> disappear
Slide 5 - Tekstslide
Re- means 'again' (opnieuw) or 'back' (terug)
act -> react
play -> replay
turn -> return
visit -> revisit
Slide 6 - Tekstslide
Mis- means 'wrong' (verkeerd) or 'not' (niet)
place -> misplace
understand -> misunderstand
use -> misuse
behave -> misbehave
Slide 7 - Tekstslide
What does re- mean?
Slide 8 - Open vraag
What does mis- mean?
Slide 9 - Open vraag
Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir
Slide 10 - Quizvraag
Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir
Slide 11 - Quizvraag
Suffixes / Achtervoegsels
To talk about 'the person that does the action', add -er
teach -> teacher
rap -> rapper
Slide 12 - Tekstslide
Suffixes / Achtervoegsels
Komen achter het woord
Veranderen de betekenis van het woord
Examples: -er, -ing/ -ment, -ness
Slide 13 - Tekstslide
It's the tail of an elephant!
Slide 14 - Tekstslide
Suffixes / Achtervoegsels
Met -er: degene die de actie doet: Teach(er)
Werkwoord naar zelfstandig naamwoord: Pay(ment) / Paint(ing)
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord naar zelfstandig naamwoord: Kind(ness)
Slide 15 - Tekstslide
Wat komt er achter "teach"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing
Slide 16 - Quizvraag
Wat komt er achter "sad"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness
Slide 17 - Quizvraag
Choose the suffix that changes the verb 'buy' into a person that does the action.
A
-ing
B
-ment
C
-er
Slide 18 - Quizvraag
Boek
Task 1:
Page: 12 t/m 14
In daily Life -> Exercise: 2.1 - 2.3 + 3.1 - 3.4 + 4 + 5 + 6
Individueel maken
Slide 19 - Tekstslide
The difference between a prefix & suffix?
Slide 20 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
Prefixes and Suffixes
Maart 2023
- Les met
23 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Chapter 5: Prefixes and Suffixes
September 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
T3: Prefixes and Suffixes Quiz
Mei 2023
- Les met
38 slides
Middelbare school
T3: Prefixes and Suffixes Quiz
Maart 2022
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Prefixes and Suffixes
Juni 2023
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Unit 2 listening Prefixes and Suffixes Quiz
Februari 2023
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Chapter 5: Prefixes and Suffixes
Maart 2023
- Les met
40 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Chapter 5: Prefixes and Suffixes
Maart 2023
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2