Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Prefixes and Suffixes
Prefixes and suffixes
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Prefixes and suffixes
Slide 1 - Tekstslide
Today's goal
At the end of this lesson I can correctly form and use prefixes and suffixes
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Klassikale uitleg
Zelfstandig werken of toets(en) inhalen (20 minuten stil!)
Slide 3 - Tekstslide
Prefixes + Suffixes
They
both
change
the meaning of the word.
Prefixes are letters you can place
before
a word.
Suffixes are letters that go at
the
end
of a word.
Slide 4 - Tekstslide
Prefixes / Voorvoegsels
Komen
voor
het woord
Veranderen de betekenis
van het woord
Slide 5 - Tekstslide
These prefixes all mean 'not' (
niet
) or
'the opposite' (
tegenovergestelde
)
non- sense -> nonsense
un- used -> unused
im- possible -> impossible
il- legal -> illegal
in- compatible -> incompatible
ir- responsible -> irresponsible
dis- appear -> disappear
Slide 6 - Tekstslide
Re- means 'again' (
opnieuw
) or 'back' (
terug
)
act -> react
play -> replay
turn -> return
visit -> revisit
Slide 7 - Tekstslide
mis- means 'wrong' (
verkeerd
) or 'not' (
niet
)
place -> misplace
understand -> misunderstand
use -> misuse
behave -> misbehave
Slide 8 - Tekstslide
7 questions
Slide 9 - Tekstslide
What does re- mean?
Slide 10 - Open vraag
What does mis- mean?
Slide 11 - Open vraag
Wat komt er voor "possible"
A
Non
B
Dis
C
Im
D
Ir
Slide 12 - Quizvraag
Wat komt er voor "appear"
A
Un
B
Dis
C
Non
D
Ir
Slide 13 - Quizvraag
Suffixes
To talk about 'the person that does the action', add -er
teach -> teacher
rap -> rapper
Slide 14 - Tekstslide
Suffixes / Achtervoegsels
Komen
achter
het woord
Veranderen de betekenis van het woord
Examples: -er, -ing/ -ment, -ness
Slide 15 - Tekstslide
It's the tail of an elephant!
Slide 16 - Tekstslide
Suffixes / Achtervoegsels
Met -er: degene die de actie doet: Teach(
er
)
Werkwoord naar zelfstandig naamwoord:
Pay(ment) / Paint(ing)
Bijwoord of bijvoeglijk naamwoord naar zelfstandig naamwoord:
Kind(ness)
Slide 17 - Tekstslide
13 questions
Slide 18 - Tekstslide
Wat komt er achter "teach"
A
ment
B
ness
C
er
D
ing
Slide 19 - Quizvraag
Wat komt er achter "sad"
A
er
B
ing
C
ment
D
ness
Slide 20 - Quizvraag
Choose the suffix that changes the verb 'buy' into a person that does the action.
A
-ing
B
-ment
C
-er
Slide 21 - Quizvraag
How did it go?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 22 - Poll
What now?
Maak Ch.5 E 14-3 in de planning
Inhalen lees- en luistertoets
20 minuten STIL!
Klaar?
Leren voor SO morgen / lezen / huiswerk ander vak
Slide 23 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Chapter 5: Prefixes and Suffixes
September 2022
- Les met
19 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Prefixes and Suffixes week 3 - English Lesson 2nd year
September 2023
- Les met
20 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
T3: Prefixes and Suffixes Quiz
Mei 2023
- Les met
38 slides
Middelbare school
T3: Prefixes and Suffixes Quiz
Maart 2022
- Les met
34 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 4
Prefixes and Suffixes
Juni 2023
- Les met
35 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Unit 2 listening Prefixes and Suffixes Quiz
Februari 2023
- Les met
28 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Chapter 5: Prefixes and Suffixes
Maart 2023
- Les met
40 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2
Chapter 5: Prefixes and Suffixes
Maart 2023
- Les met
38 slides
Engels
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2