Woordraadstrategieen les 2

De meeste leerlingen willen dat het rustig is de les! Hoe zorgen we ervoor dat dit lukt? Tips graag!
1 / 43
volgende
Slide 1: Open vraag

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

De meeste leerlingen willen dat het rustig is de les! Hoe zorgen we ervoor dat dit lukt? Tips graag!

Slide 1 - Open vraag

Deze week leren we over: 

Woordraadstrategieën 

Slide 2 - Tekstslide

WAT?!?!?!
Woord-raad-strategieën
Dit zijn manieren waarop je de betekenis van onbekende woorden in de tekst kunt vinden. 

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling

Wat zijn woordraadstrategieën?
A
woordspelletjes
B
Manieren om de betekenis van woorden te vinden
C
Het juist spellen van woorden
D
Manieren om woorden te maken

Slide 4 - Quizvraag

Welke woordraadstrategieën weet je nog?

Slide 5 - Woordweb

Vandaag leren we 
Wat die verschillende woordraadstrategieën zijn.
We beginnen met het
synoniem, daarna de
omschrijving en tenslotte het voorbeeld.

Slide 6 - Tekstslide

SYNONIEM


Een synoniem is een woord met (ongeveer) dezelfde betekenis als een ander woord.


Soms staat er een synoniem van een onbekend woord in de tekst, je kunt de betekenis van het onbekende woord dan raden.

Slide 7 - Tekstslide

SYNONIEMEN


chaos - puinhoop

stoep - trottoir

transpiratie - zweet

Slide 8 - Tekstslide

Woordraadstrategieën.
Een woord dat hetzelfde betekent.
A
Voorbeeld
B
Omschrijving
C
Synoniem

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Wat is een synoniem voor kapot?
A
lek
B
vies
C
vreemd
D
stuk

Slide 11 - Quizvraag

OMSCHRIJVING

  • Een omschrijving is een woord of zijn woorden waarmee verteld wordt wat iets is. Het is een uitleg van een onbekend woord. 

  • Bij een synoniem wordt één woord gebruikt en bij een omschrijving worden meer woorden gebruikt.
  • Een omschrijving staat vaak tussen haakjes of tussen komma's, in de zelfde zin of in de zin na het onbekende woord.



Slide 12 - Tekstslide

OMSCHRIJVING 


hardnekkig - iemand houdt vast aan wat iemand gezegd heeft.


wetenschapper - iemand die onderzoek doet om de wereld te verklaren en hiervoor gestudeerd heeft aan de universiteit.

Slide 13 - Tekstslide

Waar in de tekst vind je vaak de omschrijving van een moeilijk woord ?
A
In de zin zelf of in de zin erna.
B
Er staat vaak bijvoorbeeld:
C
In de inleiding
D
Er staat echt nooit een omschrijving in een tekst.

Slide 14 - Quizvraag

Een omschrijving van een moeilijk woord bestaat uit maar één woord.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

VOORBEELD 
  • Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. 
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'
  • Een voorbeeld kan staat soms ook tussen haakjes of tussen komma's.
  • Voorbeelden zijn te herkennen aan woorden als:

bijvoorbeeld, zo is er...., zoals, denk maar aan, neem...., zo.




Slide 16 - Tekstslide

VOORBEELD


Vandalisme, zoals het vernielen van bushokjes, is een groot probleem in de stad.



Slide 17 - Tekstslide

VOORBEELD 

Voorbeelden kunnen ook te herkennen zijn aan

een dubbele punt (:)


Wij houden van buitensporten: varen, wandelen, bergbeklimmen en mountainbiken.



Slide 18 - Tekstslide

Vaak komt een voorbeeld na het volgende leesteken,
A
? vraagteken
B
, komma
C
! uitroepteken
D
: dubbele punt

Slide 19 - Quizvraag

Dit is geen woordraadstrategie:
A
synoniem zoeken
B
omschrijving zoeken
C
vooruit lezen
D
voorbeelden zoeken

Slide 20 - Quizvraag

Welke 3 woordraadstrategieën weet je nu?

Slide 21 - Woordweb

Ik vind dit best wel makkelijk!
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

En nu oefenen! Pak je boek! 
We lezen samen tekst 1. 
Als je goed meedoet heb je bijna geen huiswerk ;)

Slide 23 - Tekstslide

Bij tekst 1, opdracht 1 in alinea 1 staat een ander woord voor:
De snackbar
A
Een vreetschuur
B
Het restaurantje
C
Een soort Mc Donalds
D
De keuken

Slide 24 - Quizvraag

In alinea 2, de eerste zin omschrijft wat archeologen voor een werk doen:
"Inmiddels is een groot deel van de stad weer opgegraven". Welk woord omschrijft dit het beste?
A
opgegraven
B
vinden
C
zoeken
D
ontdekken

Slide 25 - Quizvraag

Boven alinea 2 staat het tussenkopje 'Schilderingen'. Welk tussenkopje zou ook goed passen bij deze alinea?
A
Dieren
B
Archeologen
C
Eeuwenoud
D
Opknappen

Slide 26 - Quizvraag

Maak nu opdracht 1 op blz. 1 af.
Als je de opdrachten in de les maakt dan heb je geen huiswerk 

Slide 27 - Tekstslide

We lezen samen tekst 2, blz 12. In alinea 2 staat een omschrijving van De Kangoeroes.
Welke omschrijving is dat?
timer
5:00

Slide 28 - Open vraag

In alinea 4 staat: zoals katten en honden.
Waar is dit een voorbeeld van?
A
Buideldieren
B
Huisdieren
C
Dieren

Slide 29 - Quizvraag

Pak je boek! We lezen samen tekst 2.
Daarna maken we opdracht 2.

Slide 30 - Tekstslide

afwisselend
Welke omschrijving is goed en staat in tekst 2?
A
Keken naar de wetenschapper en daarna weer naar de doos met eten.
B
Ze gaven naar een tijdje niet op.
C
Help mij!!
D
Ze begonnen eerst een beetje te snuffelen en te krabben.

Slide 31 - Quizvraag

Welk synoniem voor 'wetenschapper' staat in alinea 3?
A
Slimme gast
B
Mensen
C
Kangoeroe
D
Onderzoeker

Slide 32 - Quizvraag

Er staat in alinea 4 'bepaalde omstandigheden'
'In dit geval zou het komen doordat ....... om zich heen hebben'. Dit is een:
A
Synoniem
B
Omschrijving
C
Voorbeeld

Slide 33 - Quizvraag

Er staat in alinea 4 een synoniem voor 'voorheen'
Welk synoniem kan je vinden?
A
Misschien
B
Sommige
C
Vroeger
D
Af en toe

Slide 34 - Quizvraag

Als kangoeroes een doos niet zelf open kunnen maken, geven ze op.
A
waar
B
niet waar

Slide 35 - Quizvraag

De kangoeroes kregen een opdracht die ze makkelijk konden uitvoeren.
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Huisdieren kunnen communiceren, omdat ze al jaren bij mensen wonen.
A
waar
B
niet waar

Slide 37 - Quizvraag

In alinea 4 staat: Bijzonder, vinden de onderzoekers. Schrijf in één of twee zinnen wat onderzoekers zo bijzonder vinden.
timer
2:00

Slide 38 - Open vraag

Maak de volgende opdrachten 
Maak opdracht 3 en 4. 

Slide 39 - Tekstslide

Check out -vraag:

Ik weet wat woordraadstrategieën zijn en ik kan de betekenis van woorden raden met behulp van zo’n strategie.
A
B
C

Slide 40 - Quizvraag

Volgende week het onderwerp van een tekst.

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Woordraadstrategieen les 2

Slide 43 - Tekstslide