In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Voorbereiding Reparatietoets
PTA 5 - 6 - 7 - 8
Slide 1 - Tekstslide
Reparatietoets
Niveau vwo 5
R = 30% T1 = 20% T2 = 30% I = 20%
4 opgaven: 1 per domein CE
Sommige opgaven hebben twee onderdelen, bijv.: Domein E, onderdeel 1 water, onderdeel 2 stad.
Alle onderdelen hebben we dus dit jaar nog herhaald :) Gelijk een goed oefen CE dus!
Slide 2 - Tekstslide
Voorbereiding Reparatietoets
In deze les ga je je voorbereiden op de reparatietoets door filmpjes te kijken, uitleg te lezen en (examen)vragen te oefenen. We behandelen wat belangrijke zaken uit elk domein. Let op! Niet alles wordt behandeld, je moet dus ook zelf nog goed je samenvattingen leren.
Succes!
Slide 3 - Tekstslide
AK-vaardigheden
Kijk het filmpje op de volgende slide over schaalniveaus en dimensies.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
AK-vaardigheden
Schaalniveau's
Dimensies
Lokaal
Sociaal-cultureel
Regionaal
Politiek
Nationaal
Economisch
Continentaal
Demografisch
Mondiaal
Fysisch
Komt 100% terug in alle examens!
Slide 6 - Tekstslide
00:55
Er zijn 5 schaalniveau's. Welk onderstaande antwoord is geen juiste benaming voor één van de schalen?
A
Regionale schaal
B
Nationale schaal
C
Lokale schaal
D
Internationale schaal
Slide 7 - Quizvraag
01:47
Even checken... Welk schaalniveau is een provincie?
A
Lokale schaal
B
regionale schaal
C
mondiale schaal
D
continentale schaal
Slide 8 - Quizvraag
02:04
Welke is GEEN dimensie?
A
Sociaal culturele dimensie
B
Politieke dimensie
C
Interpersoonlijke dimensie
D
Economische dimensie
Slide 9 - Quizvraag
03:00
Even checken... Klimaat hoort bij...
A
Fysische dimensie
B
Demografische dimensie
C
Economische dimensie
D
Politieke dimensie
Slide 10 - Quizvraag
03:00
Even checken... Sterftecijfer hoort bij...
A
Sociaal culturele dimensie
B
Demografische dimensie
C
Economische dimensie
D
Politieke dimensie
Slide 11 - Quizvraag
01:47
Even checken... Welk schaalniveau is een dorp?
A
Lokale schaal
B
regionale schaal
C
mondiale schaal
D
continentale schaal
Slide 12 - Quizvraag
01:47
Even checken... Welk schaalniveau is een werelddeel?
A
Lokale schaal
B
regionale schaal
C
mondiale schaal
D
continentale schaal
Slide 13 - Quizvraag
Domein B: Wereld
Programma les:
Vragen over begrippen en de stof
Oefenen examenopgaven
Slide 14 - Tekstslide
Welk woord hoort bij deze definitie: Verspreiding van een verschijnsel van gebied tot gebied of binnen bevolkingsgroepen.
A
Globalisering
B
Diffusie
C
Global village
D
Blokvorming
Slide 15 - Quizvraag
Welk woord hoort bij deze definitie: Alle schakels in het productieproces, vanaf het winnen van de delfstoffen of het voortbrengen van de landbouwproducten tot aan de verkoop van de eindproducten.
A
Afstandsverval
B
Fragmentarische modernisering
C
Productieketen
D
Nieuwe internationale arbeidsverdeling
Slide 16 - Quizvraag
Welk woord hoort bij deze definitie: De index van de menselijke ontwikkeling of de human development index is een samengestelde indicator die het bnp per inwoner, het analfabetisme, het onderwijs en de levensverwachting in een land weergeeft.
A
BBP
B
Spreadeffect
C
Globaliseringsindex
D
VN-Ontwikkelingsindex
Slide 17 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een transnationaal en een mondiaal netwerk?
A
Transnationaal is tussen meerdere verschillende landen, mondiaal is de hele wereld.
B
Transnationaal is tussen twee landen, mondiaal is de hele wereld.
Slide 18 - Quizvraag
Wie heeft de wereldsysteem theorie bedacht?
A
Marx.
B
Köppen
C
Wallerstein
D
Wegener
Slide 19 - Quizvraag
Welke drie landen/gebieden horen bij de triade?
A
Canada, Taiwan en Europa
B
VS, Taiwan en Europa
C
VS, Canada en Japan
D
VS, Japan en Europa
Slide 20 - Quizvraag
In de toekomst zal het politieke en economische zwaartepunt verder gaan verschuiven. Dit heet de global shift. Waar zal het zwaartepunt heen gaan?
A
Westen van Azië
B
Oosten van Azië
C
Zuid-Amerika
D
Noord Afrika
Slide 21 - Quizvraag
Welk begrip past bij dit plaatje?
Slide 22 - Open vraag
Wat is de afkorting van bedrijven die wereldwijd vestigingen hebben?
Slide 23 - Open vraag
Welk woord hoort bij deze definitie: Samenhanged geheel van verkeers- en communicatieknooppunten en de onderlinge verbindingen als spoorlijnen, wegen en pijpleidingen.
A
Hub en spokenetwerk
B
Mondiaal Knooppunt
C
Migrantennetwerk
D
Stedelijke geleding
Slide 24 - Quizvraag
Welk woord hoort bij deze definitie: Het proces van opwaardering van een verarmde wijk op sociaal, cultureel en economisch gebied door instroom van kaptiaalkrachtige nieuwe bewoners, waarbij de armlastige bewoners uit het stardsdeel worden verdreven.
A
Edge city
B
Sociale polarisatie
C
Gentrification
D
Ruimtelijke segregatie
Slide 25 - Quizvraag
Kosmopolitisme
Metropool
Hub en spokenetwerk
Creatieve stad
Wereldstad waarin alle stedelijke functies vertegenwoordigd zijn en die een belangrijke functie vervult voor een uitgetrekt gebied of land.
Stad met relatief sterke vertegenwoordiging van de creatieve sector.
Het gevoel van verbondenheid met de mensheid in het algemeen (meer dan je nationale/regionale identiteit)
Samenhangend geheel van verkeers- en communciatieknooppunten en verbindingen.
Slide 26 - Sleepvraag
Als je de dimensies Economie, Cultuur en Politiek moest verdelen over de drie steden. Hoe zou je ze dan verdelen?
Washington
Los Angeles
New York
Economie
Politiek
Cultuur
Slide 27 - Sleepvraag
Examenvraag 1
Lees de bron:
Slide 28 - Tekstslide
Geef aan dat de huidige handelsrelatie tussen Groot-Brittannië en India niet meer past in de traditionele centrum-periferieverhoudingen.
Slide 29 - Open vraag
Examenvraag 1 - Antwoord
Uit het antwoord moet blijken dat bedrijven uit een perifeer / voormalig
koloniaal land, eigenaar zijn geworden van bedrijven uit een centrumland
(terwijl dat in de traditionele centrum-periferieverhoudingen juist andersom
was).
Slide 30 - Tekstslide
In het verleden hebben veel Britse bedrijven hun callcenters en helpdesks verplaatst naar India. De laatste jaren halen zij deze werkzaamheden vaak weer terug naar Groot-Brittannië. Geef twee redenen waarom Britse bedrijven dit doen.
Examenvraag 2
Slide 31 - Open vraag
Examenvraag 2 - Antwoord
Juiste redenen zijn:
− Het verschil tussen de lonen in Groot-Brittannië en India is minder groot geworden.
− De afhandeling van vragen / administratie / serviceverlening is efficiënter / beter wanneer dit in het eigen land gebeurt.
− In Groot-Brittannië zijn regio’s met een relatief hoge werkloosheid.
Slide 32 - Tekstslide
Domein C: Aarde
Programma les:
Vragen over begrippen en de stof
Oefenen examenopgaven
Slide 33 - Tekstslide
Domein D: Zuid-Amerika
Programma les:
Vragen over begrippen en de stof
Oefenen examenopgaven
Slide 34 - Tekstslide
Domein E: Leefomgeving
Programma les:
Vragen over begrippen en de stof
Oefenen examenopgaven
Slide 35 - Tekstslide
Domein E: Leefomgeving
Onderdeel 1: Water
Slide 36 - Tekstslide
Op sommige plaatsen is de duinenrij weg. Welke soort verdediging is dan nodig?
A
een eilandenrij
B
dynamische kustverdediging
C
zachte kustverdediging
D
harde kustverdediging
Slide 37 - Quizvraag
Op de foto zie je?
A
Strandsuppletie
B
Zandmotor
C
Vooroeversuppletie
D
Harde kustverdediging
Slide 38 - Quizvraag
Hier mengt zoet water met zout water
A
Waddenkust
B
Estuarium
C
Duinkust
D
Harde kust
Slide 39 - Quizvraag
Kenmerkend voor wadden is ...
A
veel sedimentatie en ze vallen droog
B
veel sedimentatie en altijd onder water
C
veel erosie en ze vallen droog
D
veel erosie en altijd onder water
Slide 40 - Quizvraag
Welke stap in de drietrapsstrategie hoort bij: het aanleggen van noodoverloopgebieden?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
Slide 41 - Quizvraag
Bij welke stap van de drietrapsstrategie past de afbeelding?
A
Bergen
B
Vasthouden
C
Afvoeren
Slide 42 - Quizvraag
winterbed
binnendijks
buitendijks
zomerdijk
winterdijk
zomerbed
krib
uiterwaard
Slide 43 - Sleepvraag
Winterdijk
Zomerdijk
Uiterwaard
Kribben
Komgronden
Oeverwal
Slide 44 - Sleepvraag
Welke dijk is hoger?
A
Winterdijk
B
Zomerdijk
Slide 45 - Quizvraag
Examenvraag 1
Lees de bron:
Slide 46 - Tekstslide
Domein E: Leefomgeving
Onderdeel 2: Stad
Slide 47 - Tekstslide
Wat is een Vinexwijk?
A
nieuwbouw ver van de stad
B
nieuwbouw dichtbij de stad
C
oude vieze wijken
D
een woonwijk
Slide 48 - Quizvraag
Wat is geen overeenkomst tussen stadsvernieuwing en herstructurering?
A
Kan dienen als oplossing voor verkrotting
B
er vindt renovatie plaats
C
er vindt sanering plaats
D
Er komen mensen met hogere inkomens wonen
Slide 49 - Quizvraag
Wat is sociale cohesie?
A
concurrentie
B
discriminatie
C
samenhang
D
veiligheid
Slide 50 - Quizvraag
Verhuizen naar de stad
Vertrekken uit de stad
Vervallen wijken opknappen
Gezinnen met jonge kinderen
Jonge mensen met een baan
Werkzoekenden of studenten
Slide 51 - Sleepvraag
Nog meer voorbereiden?
Dit zou je kunnen doen:
Lees samenvattingen door of maak je eigen samenvatting
Maak de oefenopgaven in je samenvatting boek en oefenboek.
Bekijk video's op youtube, bijvoorbeeld van "Aardrijkskunde kennisclips" of "Digistudies"
Slide 52 - Tekstslide
Dit was het einde van deze les waarin we ons hebben voorbereid op de reparatietoets. Heb je hier wat aan gehad? Geef een cijfer! (op de volgende slide mag je tips geven!)
Slide 53 - Poll
Time for feedback! Is er nog een tip die je mij mee zou willen geven over deze les of de komende examentrainingen? (Een onderwerp wat je meer wilt oefenen, een manier van oefenen/leren, etc.)